Operation Manual
75
U kunt de sfeer selecteren die u voor de opname wilt gebruiken, 
behalve wanneer de basismodus <A> is ingesteld.
1
Stel het programmakeuzewiel op een 
van de volgende modi in: <
C
>, <
2
>, 
<
3
>, <
4
>, <
5
>, <
P
> of <
6
>.
2
Geef het Live View-beeld weer.
 Druk op de knop <A> om het Live 
View-beeld weer te geven.
3
Selecteer met Quick Control de 
gewenste sfeer.
 Druk op de knop <Q> (7).
 Druk op de pijltjestoetsen <W> en 
<X> om [Standaard] te selecteren. 
[Sfeeropnamen] wordt weergegeven 
op het scherm.
 Druk op de pijltjestoetsen <Y> en 
<Z> of draai aan het instelwiel 
<6> om de gewenste sfeer te 
selecteren.
 Op het LCD-scherm wordt 
weergegeven hoe de opname er met 
de geselecteerde sfeerinstelling zal 
uitzien.
Opname met sfeerselectie
Sfeer A C 2 3 4 5 P 6 Sfeereffect
(1) Standaard
kkkkkkk
Geen instelling
(2) Levendig
kkkkk k
Zwak / Standaard / Sterk
(3) Soft
kkkkk k
Zwak / Standaard / Sterk
(4) Warm
kkkkk k
Zwak / Standaard / Sterk
(5) Intens
kkkkk k
Zwak / Standaard / Sterk
(6) Koel
kkkkk k
Zwak / Standaard / Sterk
(7) Helderder
kkkkkkk
Zwak / Normaal / Sterk
(8) Donkerder
kkkkkkk
Zwak / Normaal / Sterk
(9) Monochroom
kkkkkkk
Blauw / Zwart-Wit / Sepia










