User manual
133
A Een beeldstijl selecterenN
V Monochroom
Voor zwart-witopnamen.
W Gebruiker 1-3
U kunt een standaardstijl, zoals [Portret], [Landschap], een
beeldstijlbestand, enzovoort opslaan en deze naar wens
aanpassen (pag. 137). Een niet-aangepaste beeldstijl onder
Gebruiker 1, 2 of 3 heeft dezelfde instellingen als de beeldstijl
[Standaard].
De symbolen op het scherm waarin de beeldstijl kan worden gekozen,
hebben betrekking op parameters zoals [Scherpte] en [Contrast]. De
cijfers geven de parameterinstellingen, zoals [Scherpte] en [Contrast],
voor elke beeldstijl aan.
Symbolen
De symbolen
Zwart-witopnamen die zijn vastgelegd in JPEG, kunnen niet worden
teruggezet naar kleur. Als u later opnamen in kleur wilt maken, dient
u ervoor te zorgen dat de instelling [Monochroom] is geannuleerd.
Als [Monochroom] is geselecteerd, wordt <0> op het LCD-paneel
weergegeven.
<h> kan in de zoeker worden weergegeven wanneer [Monochroom] is
ingesteld (pag. 324).
g Scherpte
h Contrast
i
Verzadiging
j
Kleurtoon
k
Filtereffect (monochroom)
l
Toningeffect (monochroom)