User manual
135
A Een beeldstijl aanpassenN
5
Stel de parameter in.
Draai aan het instelwiel <5> om de
parameter naar wens in te stellen en
druk vervolgens op <0>.
Druk op de knop <M> om de
aangepaste parameters op te slaan.
Het keuzescherm voor beeldstijlen
verschijnt weer.
Instellingen die afwijken van de
standaardinstelling worden blauw
weergegeven.
Parameterinstellingen en -effecten
g Scherpte 0: minder scherpe contouren +7: scherpe contouren
h Contrast -4: laag contrast +4: hoog contrast
i Verzadiging -4: lage verzadiging +4: hoge verzadiging
j Kleurtoon -4: roodachtige huidskleur +4: geelachtige huidskleur
Door bij stap 4 [Stand.inst.] te selecteren, kunt u de
standaardparameterinstellingen van de respectieve beeldstijl herstellen.
Om de aangepaste beeldstijl te gebruiken, selecteert u eerst de
aangepaste beeldstijl en vervolgens maakt u de opname.