User manual

150
3 Correctie helderheid randen/Chromatische correctie
1
Selecteer de instelling.
Controleer of [Correctiegegevens
beschikbaar] wordt weergegeven
voor het gebruikte objectief.
Draai aan het instelwiel <5> om
[Chromatische afw.] te selecteren
en druk vervolgens op <0>.
Selecteer [Inschakelen] en druk
vervolgens op <0>.
Als [Correctiegeg. niet
beschikbaar] wordt weergegeven,
raadpleegt u 'Correctiegegevens voor
het objectief' op de volgende pagina.
2
Maak de opname.
De opname wordt vastgelegd met de
kleurschifting gecorrigeerd.
Chromatische aberratie corrigeren
Indien u een 1-opname die is gemaakt met chromatische correctie
weergeeft, wordt de opname weergegeven op de camera zonder de
chromatische correctie. Controleer de chromatische correctie met Digital
Photo Professional (meegeleverde software, pag. 394).