User manual

156
Het viercijferige bestandsnummer is te vergelijken
met het beeldnummer op een fotorolletje. De
opnamen krijgen opeenvolgende bestandsnummers
van 0001 tot 9999 en worden opgeslagen in één
map. U kunt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen.
1
Selecteer [Bestandnr.].
Selecteer op het tabblad [
51
]
[
Bestandnr.
] en druk vervolgens op <
0
>.
2
Selecteer de methode voor
bestandsnummering.
Draai aan het instelwiel <
5
> om de gewenste
instelling te selecteren en druk vervolgens op <
0
>.
De bestandsnummering loopt altijd door, zelfs nadat de kaart is
vervangen of er een nieuwe map is gemaakt.
Zelfs nadat u de kaart hebt vervangen, een map hebt gemaakt of de doelkaart
hebt verwisseld (bijvoorbeeld
f
g
), loopt de bestandsnummering van de
opgeslagen foto’s door in een reeks tot 9999. Dit is handig wanneer u
afbeeldingen met nummers tussen 0001 en 9999 op meerdere kaarten of uit
meerdere mappen in één map op de computer wilt opslaan.
Als de vervangende kaart of de bestaande map opnamen bevat die eerder
zijn gemaakt, kan de bestandsnummering van de nieuwe opnamen worden
voortgezet vanaf de bestandsnummers van de bestaande opnamen op de
kaart of in de map. Als u een doorlopende bestandsnummering wilt gebruiken,
moet elke keer een opnieuw geformatteerde kaart worden gebruikt.
3 Methoden voor bestandsnummering
(bijv.)
BE3B0001.JPG
Continu
0051
Kaart A (f)
0052
Kaart B (g)
Bestandsnummering na het
vervangen van de kaart
Volgende opeenvolgende bestandsnummer
100
0051
101
0052
Kaart A
Bestandsnummering na
het maken van een map