User manual

167
f: AE met diafragmavoorkeur
De diafragmaopening verandert alleen op het moment dat er een
opname wordt gemaakt. Voor de rest blijft het diafragma op de maximale
opening staan. Wanneer u via de zoeker of op het LCD-scherm naar het
onderwerp kijkt, ziet u daarom een kleine scherptediepte.
Druk op de knop voor scherptediepte-
controle om de huidige diafragma-
instelling te activeren en de scherptediepte
(het bereik van de acceptabele
scherpstelling) te controleren.
ScherptedieptecontroleN
Als de
'
30"
'
-sluitertijd knippert, is er sprake van
onderbelichting.
Draai aan het instelwiel <6> om een groter diafragma
(lager f/getal) in te stellen totdat het knipperen van de
sluitertijd stopt, of stel een hogere ISO-snelheid in.
Wanneer de sluitertijd
'
8000
'
knippert, is er sprake van
overbelichting.
Draai aan het instelwiel <
6
> om een kleiner diafragma
(hoger f/getal) in te stellen totdat het knipperen van de
sluitertijd stopt, of stel een lagere ISO-snelheid in.
Weergegeven diafragmawaarde
Hoe hoger het f/getal, hoe kleiner de diafragmaopening. De weergegeven
diafragma's kunnen variëren. Dit is afhankelijk van het objectief. Als er geen
objectief op de camera is bevestigd, wordt '
00
' weergegeven als diafragmawaarde.
Bij een hoger f/getal vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de
acceptabele scherpstelling. Hierdoor lijkt het door de zoeker echter donkerder.
Het scherptediepte-effect is duidelijk te zien op de Live view-opname als u het
diafragma wijzigt en op de knop voor scherptedieptecontrole (pag. 200) drukt.
De belichting wordt vergrendeld (AE-vergrendeling) terwijl de knop voor
scherptedieptecontrole wordt ingedrukt.