User manual

202
A Opnamen maken met het LCD-scherm
Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay
vernieuwd.
Het informatiedisplay
ISO-snelheid
Maximumaantal opnamen
Belichtingsniveau
Diafragma
Sluitertijd
HDR-opname/
Meerdere opnames
Batterijniveau
Belichtings-
simulatie
Transportmodus
Witbalans
Flitsbelichtings-
compensatie
AF-modus
d: Live-modus
c : Live-modus met
gezichtsherkenning
f: Quick-modus
AF-punt (Live-modus)
FEB
Vergroting/
Vergrotingspositie
Lichte tonen prioriteit
Histogram
Opnamekwaliteit
AE-vergrendeling
Flitser gereed
Beeldstijl
Eye-Fi-overdrachtsstatus
Kaart voor
opname/weergave
Digitaal kompas
Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid)
Opnamemodus
AEB
GPS-verbindingsindicator
Het histogram kan worden weergegeven wanneer [Bel.simulatie:
Inschakelen] is ingesteld (pag. 207).
U kunt de digitale horizon weergeven door op de knop <
B
> te drukken (pag. 60).
Als de AF-modus is ingesteld op [
u
Live-modus
] of als de camera met een HDMI-
kabel op een tv is aangesloten, kan de digitale horizon niet worden weergegeven.
Als <g> wit wordt weergegeven, is de helderheid van het Live view-
beeld bijna gelijk aan de helderheid van de daadwerkelijke opname.
Wanneer <
g
> knippert, betekent dit dat het Live view-beeld vanwege te donkere
of te heldere lichtomstandigheden niet met de juiste helderheid wordt weergegeven.
De belichtingsinstelling is zichtbaar in het daadwerkelijk opgenomen beeld.
Als de flitser wordt gebruikt of bulb is ingesteld, worden het pictogram
<
g
> en het histogram grijs weergegeven (ter referentie). Mogelijk wordt
het histogram bij weinig of juist heel fel licht niet goed weergegeven.