User manual
288
U kunt 1-bestanden verwerken met de camera en ze opslaan als
JPEG-bestanden. Ook al verandert het RAW-bestand zelf niet, u kunt
het RAW-bestand toch verwerken voor verschillende omstandigheden
om er vervolgens diverse JPEG-bestanden van te maken.
41- en 61-bestanden kunnen niet worden verwerkt met de
camera. Gebruik Digital Photo Professional (meegeleverde software,
pag. 394) om die bestanden te verwerken.
1
Selecteer [
RAW-beeldverwerking
].
Selecteer [RAW-beeldverwerking]
op het tabblad [31] en druk
vervolgens op <0>.
1-opnamen worden weergegeven.
2
Selecteer een opname.
Draai aan het instelwiel <
5
> om de
opname te selecteren die u wilt verwerken.
Als u op de knop <u> drukt en het
instelwiel <6> linksom draait, kunt
u een opname selecteren in de
indexweergave.
3
Verwerk de opname.
Druk op <
0
> om de RAW-verwerkings-
opties weer te geven (pag. 290-292).
Gebruik <
9
> om een optie te selecteren
en draai vervolgens aan het instelwiel
<
5
> om uw keuze vast te leggen.
De gewijzigde instellingen voor
'Helderheid aanpassen', 'Witbalans'
en overige instellingen zijn zichtbaar
in de weergegeven opname.
Druk op de knop <B> om terug te
keren naar de instellingen van de
opname zoals ze waren toen de
opname werd gemaakt.
R
RAW-opnamen met de camera verwerken
N