User manual

308
wAfdrukken
Selecteer het afdrukeffect zoals beschreven bij
stap 4 op pagina 306. Druk op de knop <
B
>
wanneer naast <
z
> het pictogram <
e
>
duidelijk wordt weergegeven. Vervolgens kunt u
het afdrukeffect aanpassen. De selectie die u bij
stap 4 hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt
aanpassen en wat er wordt weergegeven.
Helderheid
Hier stelt u de helderheid van de opname in.
Levels aanp.
Als u [Manual] selecteert, kunt u de spreiding
van het histogram wijzigen en de helderheid
en het contrast van de opname aanpassen.
Wanneer het scherm voor levels aanpassen wordt weergegeven,
drukt u op de knop <
B
> om de positie van <
h
> te wijzigen.
Draai aan het instelwiel <
5
> om de niveaus voor schaduw
(0-127) en lichte plekken (128-255) naar wens aan te passen.
kVerhelderen
Effectief bij tegenlicht, dat ertoe kan leiden dat het gezicht van de gefotografeerde persoon er
donker uitziet. Als [
Aan
] is ingesteld, wordt het gezicht voor het afdrukken helderder gemaakt.
Rode ogen co.
Effectief bij rode ogen op foto's die met een flitser zijn gemaakt. Als
[
Aan
] is ingesteld, worden rode ogen voor het afdrukken gecorrigeerd.
e Afdrukeffecten aanpassen
De effecten [kVerhelderen] en [Rode ogen co.] worden niet
weergegeven op het scherm.
Selecteer [
Detail inst.
] om het [
Contrast
], de [
Verzadiging
], de [
Kleurtoon
]
en de [
Kleurbalans
] aan te passen. Gebruik <
9
> om de [
Kleurbalans
] aan
te passen. B staat voor blauw, A voor amber, M voor magenta en G voor groen.
De kleur in de desbetreffende richting wordt gecorrigeerd.
Als u [Wis alle] selecteert, worden de standaardinstellingen van alle
afdrukeffecten hersteld.