User manual

95
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecterenN
U kunt de drie parameters van elke case (1. Trackinggevoeligheid, 2.
Versn./vertr. tracking en 3. AF-punt aut. schak.) naar wens aanpassen.
1
Selecteer een case.
Draai aan het instelwiel <
5
> om het pictogram
van de case die u wilt aanpassen te selecteren.
2
Druk op de knop <c>.
De geselecteerde case heeft een
paars kader.
3
Selecteer het gewenste item.
Draai aan het instelwiel <5> om een
parameter te selecteren en druk
vervolgens op <0>.
Wanneer Trackinggevoeligheid wordt
geselecteerd, verschijnt het instelscherm.
4
Maak de aanpassing.
Draai aan het instelwiel <5> om de
gewenste aanpassing te doen en
druk vervolgens op <0>.
De aanpassing wordt opgeslagen.
De standaardinstelling wordt aangegeven
met de lichtgrijze markering [
C
].
5
Verlaat de instelling.
Druk op de knop <c> om terug te
keren naar het scherm van stap 1.
Parameterinstellingen van cases aanpassen
Wanneer u in stap 2 op de knop <
L
> drukt, worden de standaardinstellingen
van de drie parameters van de betreffende case hersteld.
U kunt de parameterinstellingen 1, 2 en 3 ook registreren in Mijn menu (pag. 337).
Als u dat doet, worden de instellingen van de geselecteerde case gewijzigd.
Wanneer u opnamen wilt maken met een case waarvan u de parameters hebt
aangepast, selecteert u de aangepaste case en maakt u vervolgens de opname.