User manual

14
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een bijnaam opgeeft (ten behoeve van
identificatie) en hoe de basisbediening van de draadloze functies werkt.
Volg de procedures hieronder.
Stroomdiagram voor de bediening
Geef een bijnaam op. (pag. 16)
Stel een bijnaam in voor de camera.
De standaard bijnaam (de cameranaam) kan
worden ge
bruikt.
U kunt pas de draadloze functies instellen
als u
een bijnaam hebt ingevoerd.
Stel [Wi-Fi/NFC] in op [Inschakelen].
(Stap 1 tot 4 op pagina 19)
Ga naar het scherm [Wi-Fi-functie].
(Stap 5 en 6 op pagina 20)
Selecteer een Wi-Fi-functie en breng een
verbinding tot stand.
Zie voor andere instellingen “Gemakkelijke
verbinding” of “Geavanceerde verbinding”.
Gemakkelijke verbinding
(pag. 27)
Verbind de camera rechtstreeks met
het apparaat.
Geavanceerde verbinding
(pag. 53)
Maak verbinding via een Wi-Fi-
access point.