User manual

166
Als de transmissiesnelheid afneemt, de verbinding wordt verbroken of
andere problemen optreden bij het gebruik van de draadloze functies, kunt
u de volgende suggesties voor oplossingen proberen.
Bij gebruik binnenshuis installeert u het apparaat in de ruimte waar
u de camera gebruikt.
Plaats het apparaat op een plek waar geen mensen of voorwerpen
tussen het apparaat en de camera kunnen komen.
Als de transmissiesnelheid van een Wireless LAN afneemt door een van
de volgen
de elektronische apparaten, schakel deze dan uit of vergroot de
afstand tot de apparaten om de communicatie te verzenden.
De camera communiceert met Wireless LAN’s via IEEE 802.11b/g/n
met radiogolven op de 2,4 GHz-band. Hierdoor kan de
transmissiesnelheid van het Wireless LAN afnemen als er Bluetooth-
apparaten, magnetronovens, draadloze telefoons, microfoons,
smartphones, andere camera’s of soortgelijke apparaten in de buurt
gebruikmaken van dezelfde frequentieband.
Zorg ervoor dat de IP-adressen van de camera’s verschillend zijn
wanneer u met meerdere camera’s verbinding maakt met één
access point.
Wanneer meerdere camera’s verbonden zijn met één access point,
neemt de transmissiesnelheid af.
Wanneer er meerdere access points met IEEE 802.11b/g/n
(2,4 GHz-band) zijn, laat dan een ruimte van vier kanalen tussen elk
Wireless LAN-kanaal om verstoring van de radiogolven te beperken.
Gebruik bijvoorbeeld kanaal 1, 6 en 11, kanaal 2 en 7 of kanaal 3 en 8.
Wanneer [
Wi-Fi/NFC
] wordt ingesteld op [
Inschakelen
], wordt
beeldoverdracht via een Eye-Fi-kaart uitgeschakeld.
Opmerkingen over de draadloze functie
Installatielocatie van de antenne voor het access point
Elektronische apparaten in de buurt van het access point
Opmerkingen bij het gebruik van meerdere camera’s
Gebruik van een Eye-Fi-kaart