User manual

25
NFC-functie
4
Voeg [X] toe aan [NFC-
verbindingen toest.].
Deze optie wordt weergegeven
wanneer [
Wi-Fi/NFC
] is ingesteld op
[
Inschakelen
].
Druk op de knop <
B
> om [
X
] toe
te voegen of te verwijderen. Voeg [
X
]
toe en druk vervolgens op <
0
>.
Als er geen bijnaam (ten behoeve
van identificatie) is opgegeven, wordt
een registratiescherm weergegeven
(pag. 16).
Als u draadloze communicatie tot stand brengt met de NFC-functie,
raadpleegt u
de volgende pagina’s.
Draadloos verbinden met een smartphone: pagina 31*
Opnamen naar een smartphone versturen: pagina 87
Verbinden met Connect Station: pagina 40
* Raadpleeg pagina’s 26 en 30 wanneer u verbinding maakt met een
smartphone.
Aandachtspunten bij de NFC-functie
Deze camera kan geen verbinding maken met andere NFC-klare
apparaten, zoals printers, die gebruikmaken van de NFC-functie.
Er kan geen verbinding tot stand worden gebracht met de NFC-functie
wanneer opnamen met de camera worden gemaakt, als er geen kaart is
geplaatst of wanneer de camera is aangesloten op een ander apparaat
met een interfacekabel.
Als u de camera met een smartphone met NFC-ondersteuning wilt
verbinden, moeten de Wi-Fi- en NFC-functies van de smartphone zijn
ingeschakeld.
Verbinding is gewoon mogelijk wanneer de camerafunctie voor automatisch
uitschakelen actief is. Als het echter niet lukt om verbinding te maken,
schakelt u deze functie uit en probeert u het opnieuw.