User manual

50
De camera en een printer kunnen rechtstreeks met elkaar worden
verbonden via Wi-Fi.
Om verbinding tot stand te brengen, moet u een aantal handelingen op
de printer uitvoeren. R
aadpleeg de instructiehandleiding van de printer
voor meer informatie.
1
Selecteer [Communicatie-
instellingen].
Selecteer op het tabblad [
54
] de
optie [
Communicatie-instellingen
]
en druk vervolgens op <
0
>.
2
Selecteer [Ingebouwde
draadloze inst.].
3
Selecteer [Wi-Fi-functie].
Stel [
Wi-Fi/NFC
] in op [
Inschakelen
]
en selecteer vervolgens
[
Wi-Fi-functie
] (pag. 20).
Als een scherm voor het instellen van
een bijnaam (ten behoeve van
herkenning) verschijnt, geeft u een
bijnaam op (
pag. 16
).
4
Selecteer [l] (Afdrukken van
Wi-Fi-printer).
Verbinding maken met [Gemakkelijke
verbinding]