User manual

71
Handmatig verbinding maken met een netwerk
Stel de encryptiesleutel (wachtwoord) in die voor het access point is
gespecificeerd. Voor informatie over de gespecificeerde
encryptiesleutel raadpleegt u de instructiehandleiding van
het access point.
De schermen die in stap 7 t/m 9 hieronder zijn weergegeven,
variëren afhankelijk van de verificatie en encryptie van het
access point.
Als het scherm [
Inst. IP-adres
] wordt weergegeven in plaats van de
schermen voor stap 7 t/m 9, gaat u naar stap 10.
7
Selecteer een key index.
Het scherm [
Key index
] wordt alleen
weergegeven als er voor het access
point WEP-encryptie
wordt gebruikt.
Selecteer het key index-nummer voor
het access point en druk vervolgens
op <
0
>.
Selecteer [
OK
] en druk op <
0
> om
naar het volgende scherm te gaan.
8
Selecteer de soort en het aantal
tekens voor de sleutel.
Selecteer [
OK
] en druk op <
0
> om
naar het volgende scherm te gaan.
9
Voer de encryptiesleutel in.
Geef de encryptiesleutel op met
behulp van het virtuele toetsenbord
(pag. 18) en druk vervolgens op de
knop <
M
>.
Het scherm [
Inst. IP-adres
] (pag. 72)
wordt weergegeven.
De encryptiesleutel voor het access point invoeren