User manual

86
De camera met een smartphone bedienen
Als de draadloze verbinding wordt verbroken terwijl een movie wordt
opgenomen met opnamen maken op afstand, reageert de camera als
volgt:
Als de schakelaar voor Live View-opnamen/movie-opnamen is
ingesteld op <k>, kunt u gewoon doorgaan met filmen.
Als de schakelaar voor Live View-opnamen/movie-opnamen is
ingesteld op <A>, wordt het filmen gestopt.
Als de schakelaar voor Live View-opnamen/movie-opnamen is ingesteld
op <A> en de moviemodus is ingesteld met Camera Connect, kunt
u geen opnamen maken door de camera te bedienen.
Tijdens de verbinding zijn bepaalde menu-items onbeschikbaar.
Bij opnamen op afstand wordt de AF-snelheid mogelijk minder.
Afhankelijk van de verbindingsstatus wordt de beeldweergave of sluiter
trager dan anders.
Tijdens het opslaan van opnamen op een smartphone kunt u geen
opnamen maken, ook al drukt u de ontspanknop van de camera
helemaal in. Bovendien wordt het LCD-scherm van de camera mogelijk
uitgeschakeld.
Zelfs wanneer movies in de MOV-indeling in de lijst worden
weergegeven, kunnen deze niet op een smartphone worden
opgeslagen.
De draadloze verbinding wordt verbroken als u de aan-uitschakelaar van
de camera instelt op <2> of als u het kaartsleufklepje of het
accucompartimentklepje opent.
Als u RAW-gecomprimeerde opnamen op een smartphone opslaat,
worden deze opgeslagen in JPEG-compressie.
Wanneer er verbinding is, werkt de camerafunctie voor automatisch
uitschakelen niet.
Het is raadzaam om gedurende de verbinding de
energiebesparingsfunctie van de smartphone uit te schakelen.