Operation Manual

182
Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de
helderheid en het contrast van de opname automatisch worden
verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie
helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-opnamen
wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
[Standaard] is automatisch ingesteld op de modus <A>.
1
Selecteer [Auto Lighting Optimizer/
Auto optimalisatie helderheid].
Selecteer op het tabblad [z2] de
optie [Auto Lighting Optimizer/Auto
optimalisatie helderheid] en druk
vervolgens op <0>.
2
Selecteer de instelling.
Selecteer de gewenste instelling en
druk op <0>.
3
Maak de opname.
De opname wordt indien nodig
vastgelegd met gecorrigeerd(e)
helderheid en contrast.
3
Helderheid en contrast automatisch corrigeren
N
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de ruis toenemen.
Als Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) te sterk is en
de opname te helder is, stelt u [Zwak] of [Uitschakelen] in.
Indien een andere optie dan [Uitschakelen] is ingesteld en u
gebruikmaakt van belichtingscompensatie of flitsbelichtingscompensatie
om de opname donkerder te maken, kan de opname nog steeds licht
uitvallen. Indien u een kortere belichting wilt, dient u deze optie eerst op
[Uitschakelen] in te stellen.
Wanneer [z3: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschakelen],
wordt Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid)
automatisch ingesteld op [Uitschakelen].
Indien u bij stap 2 op de knop <B> drukt en <X> bij de instelling [Uitges.
in modus M of B] uitschakelt, kan [Auto Lighting Optimizer/Auto
optimalisatie helderheid] ook worden ingesteld in de modi <a> en <F>.