User manual

Table Of Contents
135
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN
4
Maak de aanpassing.
Stel de mate van aanpassing in. Het
instelbare bereik is ±20 stappen.
Door een instelling in de richting van
'-: ' te kiezen, brengt u het
scherpstelpunt meer naar voren ten
opzichte van het standaard
scherpstelpunt.
Door een instelling in de richting van
'+: ' te kiezen, brengt u het
scherpstelpunt meer naar achteren
ten opzichte van het standaard
scherpstelpunt.
Druk na het doorvoeren van de
aanpassing op <0>.
Selecteer [Alles even veel] en druk
vervolgens op <0>.
5
Controleer het resultaat van de
aanpassing.
Maak een opname en geef deze weer
(pag. 320) om het resultaat van de
aanpassing te controleren.
Wanneer de resulterende opname
wordt scherpgesteld vóór het
gewenste punt, maakt u de
aanpassing naar de '+: '-richting.
Wanneer wordt scherpgesteld achter
het gewenste punt, maakt u de
aanpassing naar de '-: '-richting.
Voer de aanpassing indien nodig
nogmaals uit.
Als [Alles even veel] wordt geselecteerd, is afzonderlijke aanpassing van
de automatische scherpstelling niet mogelijk voor de groothoekstand en
telestand van zoomlenzen.