User manual

Table Of Contents
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN
136
U kunt de aanpassing voor iedere lens doorvoeren en de aanpassing in de camera
registreren. U kunt voor maximaal 40 lenzen aanpassingen registreren. Wanneer u
automatisch scherpstelt met een lens waarvan de aanpassing is geregistreerd,
wordt het scherpstelpunt altijd verschoven met de aanpassing.
Stel de aanpassing handmatig in door aan te passen, een opname te
maken en het resultaat te controleren. Herhaal dit tot de gewenste
aanpassing is doorgevoerd. Als u gebruik maakt van een zoomlens, maakt
u de aanpassing voor de groothoekstand (W) en de telestand (T).
1
Selecteer [Per lens afstellen].
2
Druk op de knop <B>.
Het scherm [Per lens afstellen]
verschijnt.
3
Controleer en wijzig de
lensgegevens.
Controleer de lensgegevens
Druk op de knop <B>.
In het scherm worden de naam van de
lens en een 10-cijferig serienummer
weergegeven. Wanneer het
serienummer wordt weergegeven,
selecteert u [
OK
] en gaat u naar stap 4.
Als het serienummer van de lens niet kan
worden bevestigd, wordt '0000000000'
weergegeven. Voer in dit geval het
nummer in aan de hand van de instructies
op de volgende pagina.
Zie de volgende pagina over het sterretje
' * ' dat soms voor het serienummer van
de lens wordt weergegeven.
Per lens afstellen
Geregistreerd nummer