User manual

Table Of Contents
140
Soms kan er niet automatisch worden scherpgesteld
(de scherpstelindicator <o> van de zoeker knippert dan).
Dit kan onder meer voorkomen bij de volgende onderwerpen:
Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
Onderwerpen met zeer weinig contrast
(Bijvoorbeeld: blauwe luchten, effen, platte oppervlakken, enzovoort.)
Onderwerpen bij zeer weinig licht
Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht
(Bijvoorbeeld: auto's met een zeer reflecterende carrosserie, enzovoort)
Onderwerpen die zowel dichtbij als veraf vlakbij een AF-punt liggen
(Bijvoorbeeld: dieren in een kooi, enzovoort)
Onderwerpen zoals lichte puntjes dicht bij een AF-punt
(Bijvoorbeeld: avondopnamen, enzovoort.)
Onderwerpen met zich herhalende patronen
(Bijvoorbeeld: vensters in een wolkenkrabber, toetsenborden, enzovoort).
Ga in dergelijke situaties op een van de volgende manieren te werk om
scherp te stellen:
(1) Stel in de modus 1-beeld AF scherp op een object dat op dezelfde
afstand staat als het onderwerp en vergrendel de scherpstelling
voordat u de compositie opnieuw bepaalt (pag. 83).
(2) Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <MF> en stel
handmatig scherp (pag. 141).
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld
Afhankelijk van het onderwerp kan de scherpstelling worden bereikt door
de compositie van de opname iets aan te passen en opnieuw
automatisch scherp te stellen.
Als tijdens het maken van Live View-opnamen of bij het maken van
movie-opnamen waarin de AF mogelijk geen scherpstelling bereikt met
[u+volgen]/[FlexiZone - Single], raadpleegt u pagina 273.