User manual

Table Of Contents
153
3 De opnamekwaliteit instellen
Met aangepaste bediening kunt u de opnamekwaliteit toewijzen aan de
knop <B> of de knop voor scherptedieptecontrole zodat u dit met één
druk op de knop kunt wijzigen. Indien u [Directe inst. beeldkwaliteit] of
[Dir. inst. beeldkw (vasth.)] toewijst aan de knop <B> of de knop
voor scherptedieptecontrole, kunt u snel overschakelen naar de gewenste
opnamekwaliteit en beginnen met opnemen.
Zie Aangepaste bediening (pag. 413) voor meer informatie.
De maximale opnamereeks bij
benadering wordt weergegeven in de
zoeker, in het scherm Quick Control
(Snel instellen) en in de
rechterbenedenhoek van het scherm
Aangepast snel instellen.
Als de maximale opnamereeks voor
continue opname 99 of hoger is, wordt
'99' weergegeven.
Directe instelling beeldkwaliteit
Maximale opnamereeks voor continue opnamen
Als onder [51: Opn.functie+kaart/map sel.] [Opn.functie] is ingesteld op
[Apart opslaan], kunt u niet overschakelen op directe instelling beeldkwaliteit.
De maximale opnamereeks wordt altijd weergegeven, zelfs als er geen
kaart in de camera is geplaatst. Controleer of er een kaart in de camera is
geplaatst voordat u een opname maakt.
Als de maximale opnamereeks 99 of hoger is, wordt '99' weergegeven.
Indien de maximale opnamereeks afneemt naar 98 of minder en het interne
buffergeheugen vol raakt, wordt 'buSY' weergegeven in de zoeker en op het
LCD-paneel. De camera kan dan tijdelijk geen opnamen meer maken. Als u
stopt met het maken van continue opnamen, neemt de maximale
opnamereeks toe. Nadat alle opnamen naar de kaart zijn weggeschreven,
kunt u de continue opnamen hervatten en maximaal het aantal opnamen
maken dat wordt vermeld op pagina 151.