User manual

Table Of Contents
163
i: De ISO-snelheid instellenN
U kunt de kortste sluitertijd instellen zodat de automatisch ingestelde
sluitertijd niet te traag wordt wanneer Auto ISO is ingesteld.
Dit is handig in de modi <d> en <f> wanneer u een groothoeklens
gebruikt om een opname te maken van een bewegend onderwerp of
wanneer u een telelens gebruikt. Hierdoor worden cameratrilling en
wazige onderwerpen tegengegaan.
1
Selecteer [Min. sluitertijd].
2
Stel de gewenste kortste
sluitertijd in.
Selecteer [Auto] of [Handmatig].
Als u [
Auto
] selecteert, draait u aan het
instelwiel <
6
> om de gewenste
snelheid (langzamer of sneller) ten
opzichte van de standaardsnelheid in te
stellen en drukt u vervolgens op <
0
>.
Als u [Handmatig] selecteert, draait u
aan het instelwiel <6> om de
sluitertijd te selecteren en druk
vervolgens op <0>.
3 De kortste sluitertijd voor Auto ISO instellen
Automatisch ingesteld
Handmatig ingesteld
Indien er geen juiste belichting kan worden verkregen wanneer de
maximumlimiet voor ISO-snelheid is ingesteld op [Auto ISO-bereik],
wordt er een sluitertijd ingesteld die lager is dan de [Min. sluitertijd] om
een standaardbelichting te verkrijgen.
Deze functie wordt niet toegepast bij flits- en movie-opnamen.
Wanneer [Auto: 0] is ingesteld, is de kortste sluitertijd het omgekeerde van
de brandpuntsafstand van de lens. Een enkele stap van [Langzamer] naar
[Sneller] is gelijk aan een enkele stop in de sluitertijd.