User manual

Table Of Contents
173
A Een beeldstijl vastleggenN
6
Selecteer een parameter.
Selecteer de in te stellen parameter
(zoals [Scherpte] - [Sterkte]) en druk
op <0>.
7
Stel de parameter in.
Pas de parameter naar wens aan en
druk vervolgens op <0>.
Zie 'Een beeldstijl aanpassen'
(pag. 168) voor meer informatie.
Druk op de knop <M> om de
gewijzigde beeldstijl vast te leggen.
Het keuzescherm voor beeldstijlen
verschijnt nu weer.
De basisbeeldstijl wordt rechts van
[Gebruiker *] weergegeven.
Als er al een beeldstijl is vastgelegd onder [Gebruiker *], worden de
parameterinstellingen van de vastgelegde beeldstijl ongedaan gemaakt
wanneer u de basisbeeldstijl in stap 5 wijzigt.
Als u [Wis alle camera-instellingen] (pag. 70) uitvoert, worden de
standaardstijlen en -instellingen voor [Gebruiker *] hersteld. Van
beeldstijlen die met EOS Utility (EOS-software) zijn vastgelegd, worden
alleen de standaardinstellingen van de gewijzigde parameters hersteld.
Als u opnamen wilt maken met de aangepaste beeldstijl, selecteert u de
geregistreerde [Gebruiker *] en maakt u vervolgens de opnamen.
Raadpleeg de instructiehandleiding van EOS Utility voor de procedure
voor het registreren van een beeldstijlbestand op de camera.