User manual

Table Of Contents
3 Flikkeren verminderenN
192
Als het onderwerp zich tegen een donkere achtergrond bevindt of als er
fel licht in de opname is, worden flikkeringen mogen niet gedetecteerd.
Bij bepaalde soorten verlichting kan de camera de effecten van de
flikkering mogelijk niet verminderen, ook niet wanneer <G> wordt
weergegeven.
Afhankelijk van de lichtbron worden flikkeringen mogelijk niet correct
gedetecteerd.
Als u voor een opname een nieuwe compositie maakt, is <G>
mogelijk afwisselend zichtbaar en niet zichtbaar.
Afhankelijk van de lichtbronnen of opnameomstandigheden wordt het
verwachte resultaat niet verkregen, ook niet als u deze functie gebruikt.
Proefopnamen maken wordt aanbevolen.
Als <G> niet wordt weergegeven in de zoeker, activeert u
[Knipperdetectie] in [Weerg./verberg. in zoeker] (pag. 77). Wanneer
de camera de effecten van de flikkering vermindert terwijl u opnamen
maakt, licht <G> op. Onder een lichtbron zonder flikkering, of als
er geen flikkeringen worden gedetecteerd, wordt <G> niet
weergegeven.
Als [Knipperdetectie] is geactiveerd en [z4: Antiknipperopname] is
ingesteld op [Uitschakelen], veroorzaakt meten onder een flikkerende
lichtbron dat <G> ter waarschuwing in de zoeker gaat knipperen.
[Inschakelen] instellen voordat u opnamen maakt, wordt aanbevolen.
In de modus <A> worden de effecten van flikkerend licht verminderd
wanneer u opnamen maakt, maar wordt <G> niet weergegeven.
Antiknipperopname werkt ook met flitser. Het verwachte resultaat wordt
echter mogelijk niet verkregen bij wireless flitsen.