User manual

Table Of Contents
199
Het viercijferige bestandsnummer is te
vergelijken met het beeldnummer op
een fotorolletje. De opnamen krijgen
opeenvolgende bestandsnummers van 0001 tot 9999 en worden
opgeslagen in één map. U kunt instellen hoe het bestandsnummer
wordt toegewezen.
1
Selecteer [Bestandsnummer].
Selecteer op het tabblad [51] de
optie [Bestandnr.] en druk
vervolgens op <0>.
2
Selecteer de methode voor
bestandsnummering.
Selecteer de gewenste instelling en
druk op <0>.
De bestandsnummering loopt altijd door, zelfs nadat de kaart is
vervangen of er een nieuwe map is gemaakt.
Zelfs nadat u de kaart hebt vervangen, een map hebt gemaakt of de doelkaart
hebt verwisseld (bijvoorbeeld
f
9
g
), loopt de bestandsnummering van de
opgeslagen afbeeldingen door in een reeks tot 9999. Dit is handig wanneer u
afbeeldingen met nummers tussen 0001 en 9999 op meerdere kaarten of uit
meerdere mappen in één map op de computer wilt opslaan.
Als de vervangende kaart of de bestaande map opnamen bevat die eerder zijn
gemaakt, kan de bestandsnummering van de nieuwe opnamen worden
voortgezet vanaf de nummers van de bestaande opnamen op de kaart of in de
map. Als u een doorlopende bestandsnummering wilt gebruiken, raden we u
aan elke keer een opnieuw geformatteerde kaart te gebruiken.
3 Methoden voor bestandsnummering
(Voorbeeld) BE3B0001.JPG
Continu
0051 0052
Bestandsnummering na het
vervangen van de kaart
Volgende opeenvolgende bestandsnummer
100
0051 0052
101
Bestandsnummering na
het maken van een map
Kaart A (f)
Kaart B (g)
Kaart A