User manual

Table Of Contents
210
In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens
in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of
gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting
te bepalen. Deze methode heet handmatige belichting.
* <a> staat voor Manual (handmatig).
1
Stel het programmakeuzewiel in op <
a
>.
2
Stel de ISO-snelheid in (pag. 158).
3
Stel de sluitertijd en het diafragma in.
Draai aan het instelwiel <6> om de
sluitertijd in te stellen.
Draai aan het instelwiel <
5
> om het
diafragma in te stellen.
Indien het niet kan worden ingesteld, zet
u de <
R
>-schakelaar naar links en
draait u aan het instelwiel <
6
> of <
5
>.
4
Stel scherp op het onderwerp.
Druk de ontspanknop half in.
De belichtingsinstelling wordt
weergegeven in de zoeker en op het
LCD-paneel.
De belichtingsniveaumarkering <
h
> geeft aan
hoe ver het huidige belichtingsniveau van het
standaardbelichtingsniveau is verwijderd.
5
Stel de belichting in en maak
de opname.
Controleer de indicator voor het
belichtingsniveau en stel de sluitertijd
en het diafragma in.
Wanneer de ingestelde belichting meer dan
±3 stops van de standaardbelichting afwijkt,
wordt bij het uiteinde van de indicator voor
het belichtingsniveau <
I
> of <
J
>
weergegeven.
a:
Handmatige belichting
Sluitertijd
Diafragma
Standaardbelichtingsindex
Markering belichtingsniveau