User manual

Table Of Contents
301
3 De geluidsopname instellen
Windfilter : Wanneer [Inschakelen] is ingesteld, wordt de windruis
bij buitenopnamen verminderd. Deze functie wordt
alleen geactiveerd bij gebruik van de ingebouwde
microfoon. De instelling [Inschakelen] vermindert ook
lage bastonen, dus stel Windfilter in op [Uitschakelen]
als er geen sprake is van wind. Er wordt dan een
natuurlijkere geluidsopname gemaakt dan met de
instelling [Inschakelen].
Demper : Hiermee wordt automatisch geluidsvervorming die
door harde geluiden ontstaat, onderdrukt. Ook als u
[Geluidsopname] instelt op [Automatisch] of
[Handmatig] en dan een opname maakt, kan er
geluidsvervorming optreden indien er een zeer hard
geluid is. In dergelijke gevallen wordt het aanbevolen
om de instelling [Inschakelen] te gebruiken.
Een microfoon gebruiken
Normaliter neemt de ingebouwde microfoon geluid in mono op.
U kunt ook een stereogeluidsopname maken (door de stereo-
richtmicrofoon DM-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) aan te sluiten op de
IN-aansluiting van de externe microfoon (pag. 27) omdat de externe
microfoon prioriteit krijgt.
Windfilter/Demper
In de modus <A> kan [Geluidsopname] worden ingesteld op [Aan] of
[Uit]. Indien [Aan] is ingesteld, wordt het geluidsopnameniveau
automatisch aangepast (zoals bij [Auto]), maar zal de windfilterfunctie
niet worden ingeschakeld.
De geluidsvolumebalans tussen L (links) en R (rechts) kan niet worden
aangepast.
Audio wordt opgenomen met een samplingfrequentie van 48 kHz/16-bits.
Als [z5: Stille bediening] is ingesteld op [h Inschak.] (pag. 302),
kunt u het geluidsopnameniveau aanpassen met het touch pad <h> om
de camerageluiden tijdens movie-opname te verminderen.