User manual

Table Of Contents
361
De helderheid van het LCD-scherm wordt automatisch aangepast voor
een optimale weergave, afhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht.
U kunt ook het helderheidsniveau van de automatische aanpassing
instellen (lichter of donkerder) of de helderheid handmatig aanpassen.
1
Selecteer [LCD-helderheid].
Selecteer op het tabblad [52] de
optie [LCD-helderheid] en druk
vervolgens op <0>.
2
Selecteer [Auto] of [Handmatig].
Draai aan het instelwiel <6> om
een optie te selecteren.
3
Pas de helderheid aan.
Kijk naar het diagram met grijswaarden
en draai aan het instelwiel <
5
>. Druk
vervolgens op <
0
>.
U kunt [Auto] instellen op drie
niveaus, en [Handmatig] op zeven
niveaus.
De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen
3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen
Automatische aanpassing Handmatige aanpassing
Let erop wanneer [Auto] is ingesteld dat de ronde, externe lichtsensor
(pag. 28) rechts op het LCD-scherm niet wordt geblokkeerd door uw vinger
of iets dergelijks.
Als u de belichting van de opname wilt controleren, raden we u aan om
naar het histogram te kijken (pag. 326).
Als u tijdens de weergave op de knop <
U
> drukt, wordt het scherm van
stap 2 weergegeven.