User manual

Table Of Contents
371
U kunt een JPEG-opname bijsnijden en deze opslaan als een andere
opname. U kunt 3, K, 5, a en b JPEG-opnamen bijsnijden.
JPEG c- en RAW-opnamen kunnen niet worden bijgesneden.
1
Selecteer [Trimmen].
Selecteer op het tabblad [x2] de
optie [Trimmen] en druk vervolgens
op <0>.
Er wordt een afbeelding
weergegeven.
2
Selecteer een opname.
Draai aan het instelwiel <5> om de
opname te selecteren die u wilt
bijsnijden.
Als u op de knop <u> drukt en het
instelwiel <6> linksom draait, kunt
u een opname selecteren in de
indexweergave.
3
Stel de grootte, aspect ratio,
positie en richting van het
bijsnijdkader in.
Druk op <0> om het bijsnijdkader
weer te geven.
Het gedeelte van de opname dat
binnen het bijsnijdkader valt, wordt
bijgesneden.
De grootte van het bijsnijdkader wijzigen
Draai aan het instelwiel <6> om de grootte van het bijsnijdkader
te wijzigen. Hoe kleiner het bijsnijdkader, hoe meer vergroot de
bijgesneden afbeelding eruit zal zien.
De aspect ratio wijzigen
Draai aan het instelwiel <5> om de aspect ratio van het
bijsnijdkader te wijzigen. U kunt de aspect ratio als volgt selecteren:
[3:2], [16:9], [4:3] of [1:1].
N JPEG-opnamen bijsnijden