User manual

Table Of Contents
N JPEG-opnamen bijsnijden
372
Het bijsnijdkader verplaatsen
Met <9> kunt u het kader verticaal of horizontaal over de opname
schuiven. Verplaats het bijsnijdkader tot het gewenste gebied binnen
het kader wordt weergegeven.
De richting van het bijsnijdkader wijzigen
Wanneer u op de knop <B> drukt, wisselt het bijsnijdkader van
verticaal naar horizontaal en omgekeerd. Op deze wijze kunt u van
een verticale opname een horizontale opname maken.
4
Controleer het beeldgebied dat u
wilt bijsnijden.
Druk op de knop <Q>.
Het te bij te snijden beeldgebied
wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop <Q> om
terug te gaan naar de oorspronkelijke
opname.
5
Sla de bijgesneden opname op.
Druk op <0> en kies [OK] om de
bijgesneden opname op te slaan.
Controleer de bestemmingsmap en
het nummer van het bestand en
selecteer [OK].
Als u nog een opname wilt bijsnijden,
herhaalt u stap 2 t/m 4.
Wanneer een bijgesneden opname wordt opgeslagen, kan deze niet
opnieuw worden verkleind of bijgesneden.
Informatie over de AF-puntweergave (pag. 325) en stofwisdata
(pag. 375) worden niet toegevoegd aan de bijgesneden opnamen.