User manual

Table Of Contents
w Printen
386
Selecteer het printeffect zoals beschreven
bij stap 4 op pagina 384. Als de
pictogrammen <ze> helder worden
weergegeven, kunt u op de knop <B>
drukken. Vervolgens kunt u het printeffect
aanpassen. De selectie die u bij stap 4
hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt
aanpassen en wat er wordt weergegeven.
Helderheid
Hier stelt u de helderheid van de opname in.
Levels aanp.
Als u [
Handmatig
] selecteert, kunt u de spreiding
van het histogram wijzigen en de helderheid en
het contrast van de opname aanpassen.
Wanneer het scherm voor levels aanpassen
wordt weergegeven, drukt u op de knop <
B
>
om de positie van <
h
> te wijzigen. Draai aan het
instelwiel <
5
> om de niveaus voor schaduw
(0-127) en lichte plekken (128-255) naar wens aan te passen.
kVerhelderen
Effectief bij tegenlicht, waarbij het gezicht van de gefotografeerde
persoon er donker kan uitzien. Als [Aan] is ingesteld, wordt het
gezicht voor het printen helderder gemaakt.
Rode ogen co.
Effectief bij rode ogen op foto's die met een flitser zijn gemaakt. Als
[Aan] is ingesteld, worden rode ogen voor het printen gecorrigeerd.
e Printeffecten aanpassen
De effecten [kVerhelderen] en [Rode ogen co.] worden niet op het
scherm weergegeven.
Selecteer [Detail inst.] om het [Contrast], de [Verzadiging], de
[Kleurtoon] en de [Kleurbalans] aan te passen. Gebruik <9> om de
[Kleurbalans] aan te passen. B staat voor blauw, A voor amber, M voor
magenta en G voor groen. De kleurbalans van de opname wordt
aangepast aan de kleur van de omgeving waarnaar de opname wordt
verplaatst.
Als u [Wis alle] selecteert, worden de standaardinstellingen van alle
printeffecten hersteld.