User manual

Table Of Contents
387
w Printen
U kunt de opname bijsnijden en alleen
een vergrote versie van het bijgesneden
gedeelte printen, net alsof de compositie
opnieuw is bepaald.
Stel het bijsnijden in vlak voordat u de
opname print. Als u de printinstellingen
wijzigt nadat u het bijsnijden hebt
ingesteld, moet u het bijsnijden wellicht
opnieuw instellen voordat u kunt printen.
1 Selecteer [Trimmen] in het scherm met printinstellingen.
2 Stel de grootte, positie en aspect ratio in.
Het gedeelte van de opname dat binnen het bijsnijdkader valt, wordt
geprint. U kunt de aspect ratio van het bijsnijdkader wijzigen met
[
Papier inst.
].
De grootte van het bijsnijdkader wijzigen
Draai aan het instelwiel <6> om de grootte van het
bijsnijdkader te wijzigen. De vergroting van de opname neemt toe
naarmate het bijsnijdkader kleiner wordt.
Het bijsnijdkader verplaatsen
Met <9> kunt u het kader verticaal of horizontaal over de
opname schuiven. Verplaats het bijsnijdkader tot het gewenste
gebied binnen het kader wordt weergegeven.
De stand van het bijsnijdkader wijzigen
Wanneer u op de knop <B> drukt, wisselt het bijsnijdkader
van verticaal naar horizontaal en omgekeerd. Op deze wijze kunt
u van een horizontale opname een verticale print maken.
Opnamekanteling corrigeren
Als u aan het instelwiel <5> draait, kunt u de afbeelding tussen
-10 en +10 graden kantelen in stappen van 0,5 graad. Wanneer u
de opnamekanteling aanpast, wordt het pictogram <O> op het
scherm blauw.
3
Druk op <
0
> om de optie voor bijsnijden af te sluiten.
Het scherm met printinstellingen verschijnt weer.
U kunt de bijgesneden opname in het scherm met printinstellingen bekijken.
De opname bijsnijden
Kantelcorrectie