User manual

Table Of Contents
83: Aangepaste bedieningN
420
Nadat u deze functie hebt ingesteld en aan een knop hebt toegewezen,
kunt u de volgende instellingen toepassen door de toegewezen AF-
knop ingedrukt te houden: AF-gebiedselectiemodus (pag. 90),
Trackinggevoeligheid (pag. 114), Versnelling/vertraging tracking (pag.
115), AF-punt aut. schak. (pag. 116), Servo 1e beeldvoorkeur (pag. 118)
en Servo 2e beeldvoorkeur (pag. 119). Dit is handig wanneer u de
AF-kenmerken wilt wijzigen tijdens AI Servo AF.
*2:Op het instellingenscherm drukt u op de knop
<B> om het scherm met gedetailleerde
instellingen weer te geven. Draai aan het instelwiel
<5> of <6> om de parameter te selecteren die
u wilt instellen en druk op <0> om er een vinkje
[X] bij te zetten. Als u een parameter selecteert en
op <0> drukt, kunt u de parameter instellen.
Als u op de knop <L> drukt, worden de
standaardinstellingen hersteld.
U kunt de AF-bediening wisselen. Wanneer u in de modus 1-beeld AF
de knop ingedrukt houdt waaraan deze functie is toegewezen, schakelt
de camera over naar de modus AI Servo AF. In de modus AI Servo AF
schakelt de camera alleen over naar de modus 1-beeld AF wanneer u
de knop ingedrukt houdt. Dit is handig als u steeds heen en weer moet
schakelen tussen 1-beeld AF en AI Servo AF voor een onderwerp dat
steeds beweegt en dan weer tot stilstand komt.
Wanneer u tijdens een meting op de knop drukt die aan deze functie is
toegewezen, kan het scherpstelpunt worden ingesteld op het
geregistreerde AF-punt.
*3:Wanneer u in het instellingenscherm op de knop <B> drukt, kunt u [Alleen bij
vasthouden schakelen] of [Elke keer schak. bij drk. knop] selecteren. Zie pagina
418 voor informatie over het registreren van het AF-punt.
: Naar ingestelde AF-functie gaan
: ONE SHOT z AI SERVO
: Naar ingesteld AF-punt gaan