User manual

Table Of Contents
437
U kunt de huidige camera-instellingen, zoals de opnamemodus,
menufuncties en persoonlijke voorkeuzen, onder de stand <
w
>, <
x
> en
<
y
> van het programmakeuzewiel instellen als aangepaste opnamemodi.
1
Selecteer [Aangep.
opnamemodus (C1-C3)].
Selecteer [Aangep. opnamemodus
(C1-C3)] op het tabblad [54] en druk
vervolgens op <0>.
2
Selecteer
[Registreer instellingen].
3
Registreer de aangepaste
opnamemodus.
Selecteer de aangepaste
opnamemodus die u wilt vastleggen
en druk op <0>.
Selecteer [OK] in het
bevestigingsvenster.
De huidige camera-instellingen
(pag. 438-439) worden vastgelegd
onder de stand C* van het
programmakeuzewiel.
Als u een instelling wijzigt terwijl u opnamen maakt in de modus <w>,
<x> of <y>, kan de respectieve aangepaste opnamemodus
automatisch worden bijgewerkt met die gewijzigde instellingen. U kunt
Automatisch bijwerken gebruiken door bij stap 2 [Inst. aut. bijw.] in te
stellen op [Inschakelen].
Als u bij stap 2 de optie [Wis instellingen] selecteert, worden de
instellingen van de respectieve modi teruggezet op de
standaardinstellingen zonder vastgelegde aangepaste opnamemodi.
w:
Aangepaste opnamemodi instellen
N
Automatisch bijwerken
Opgeslagen aangepaste opnamemodi annuleren