User manual

Table Of Contents
Problemen oplossen
474
Als [z4: Spiegel opklappen] is ingesteld op [Druk 2x op V voor
opname], stelt u deze optie in op [Uitschakelen].
Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF> (pag. 52).
Druk voorzichtig op de ontspanknop om bewegen van de camera te
voorkomen (pag. 54-55).
Als de lens een Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, stelt u de
IS-schakelaar in op <1>.
Bij weinig licht kan de sluitertijd toenemen. Gebruik een kortere
sluitertijd (pag. 206), stel een hogere ISO-snelheid in (pag. 158),
gebruik een flitser (pag. 244) of gebruik een statief.
Zie "Onscherpe foto's voorkomen" op pagina 235.
Het aantal bruikbare AF-punten en -patronen kan variëren, afhankelijk
van de gebruikte lens. De lenzen zijn onderverdeeld in negen
groepen, van A tot I. Ga na tot welke groep uw lens behoort. Een lens
uit groep F tot H heeft minder bruikbare AF-punten (pag. 103-104).
Voor informatie over het oplichten of knipperen van AF-punten
wanneer u op de knop <S> drukt, zie pagina 94.
Het AF-punt bij het vastgelegde gebied knippert (pag. 94 en 418).
Het handmatig geselecteerde AF-punt (of de zone) en het ingestelde
AF-punt worden weergegeven (pag. 93 en 418).
Ik moet de sluiterknop tweemaal volledig indrukken om een
foto te maken.
De opname is niet scherp.
Er zijn minder AF-punten.
Het AF-punt knippert of er worden twee AF-punten weergegeven.