Operation Manual

108
Als het onderwerp zich aan de rand van het beeld bevindt en u de flitser gebruikt,
kan het onderwerp te licht of te donker worden. Dit is onder meer afhankelijk van de
achtergrond. In deze situatie dient u de flitsbelichtingsvergrendeling te gebruiken.
Nadat u de juiste flitsbelichting voor het onderwerp hebt ingesteld, kunt u een nieuwe
compositie maken (het onderwerp bij de rand plaatsen) en de opname maken.
Deze functie kan ook worden gebruikt met een Canon Speedlite uit de EX-serie.
* FE staat voor Flash Exposure (flitsbelichting).
1
Druk op de knop <D>.
X De ingebouwde flitser wordt omhoog
geklapt.
Druk de ontspanknop half in en kijk in
de zoeker of het pictogram <
D
> brandt.
2
Stel scherp op het onderwerp.
3
Druk op de knop <A>. (8)
Richt de spotmetingscirkel op het
onderwerp en druk op de knop <A>.
X
De flitser flitst kort voor, waarna het
benodigde flitsvermogen wordt berekend
en opgeslagen in het geheugen.
X In de zoeker wordt 'FEL' kort
weergegeven en <d> licht op.
Elke keer dat u op de knop <
A
> drukt, wordt er
voorgeflitst waarna het benodigde flitsvermogen
wordt berekend en opgeslagen in het geheugen.
4
Maak de opname.
Bepaal de compositie en druk de
ontspanknop helemaal in.
X De flitser gaat af wanneer de foto
wordt gemaakt.
A De flitsbelichting vergrendelenN
Spotmetingscirkel
Als het onderwerp zich te ver weg en buiten het effectieve bereik van de flitser bevindt, gaat het
pictogram <
D
> knipperen. Ga dichter bij het onderwerp staan en herhaal de stappen 2 t/m 4.