Operation Manual

167
Handige functies
Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld nadat deze
gedurende een bepaalde ingestelde tijd niet is gebruikt. U kunt deze tijdsduur zelf
aan de hand van een aantal opties instellen. Na een automatische uitschakeling
kunt u de camera weer activeren door de ontspanknop half in te drukken of door op
een van de volgende knoppen te drukken: <
M
>, <
B
>, <
x
>, <
A
>, enz.
Als [
Uit
] is ingesteld, moet u de camera zelf uitschakelen of op de knop <
B
>
drukken om het LCD-scherm uit te schakelen en zo de batterij te sparen.
Zelfs als [
Uit
] is ingesteld en de camera gedurende 30 minuten niet wordt
gebruikt, wordt het LCD-scherm automatisch uitgeschakeld. U kunt het
LCD-scherm weer inschakelen door op de knop <
B
> te drukken.
Selecteer op het tabblad [5] de optie
[Uitschakelen] en druk vervolgens op
<0>. Selecteer de gewenste instelling
en druk op <0>.
U kunt de helderheid van het LCD-scherm aanpassen, zodat het
gemakkelijker te lezen is.
Selecteer op het tabblad [
6
] de optie [
LCD-
helderheid
] en druk vervolgens op <
0
>. Druk
als het scherm voor aanpassing wordt weergegeven
op de toets <
U
> om de helderheid aan te
passen en druk vervolgens op <
0
>.
Stel bij het controleren van de
belichtingstijd van een opname de
helderheid van het LCD-scherm op 4 in
en zorg dat omgevingslicht geen invloed
op het beeld heeft.
3 De tijd voor automatisch uitschakelen instellen
3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen