Operation Manual

81
Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen
die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen.
In de basismodi kunt u geen beeldstijl selecteren.
1
Druk op de knop <XA>.
X [Beeldstijl] wordt weergegeven.
2
Selecteer een beeldstijl.
Druk op de toets <U> of draai aan
het instelwiel <6> om een beeldstijl
te selecteren en druk vervolgens
op <0>.
D Automatisch
De kleurtoon wordt aangepast aan de omstandigheden. In natuur-
en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de
kleuren er levendig uit, met name voor blauwe luchten, bomen en
struiken en zonsondergangen.
P Standaard
Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit. Dit is een algemene
beeldstijl die in de meeste omstandigheden geschikt is.
Q Portret
Voor mooie huidskleurtinten. De opname heeft zachtere kleuren.
Goed voor portretten in close-up.
Door de [Kleurtoon] te wijzigen (pag. 113), kunt u de huidskleurtint
aanpassen.
A
De optimale opnamekenmerken voor het onderwerp selecteren
N
Kenmerken van beeldstijlen
Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen.