Operation Manual

153
Soms kan er niet automatisch worden scherpgesteld (de
scherpstelindicator <o> in de zoeker knippert). Dit kan onder meer
voorkomen bij de volgende speciale onderwerpen:
Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
Onderwerpen met zeer weinig contrast
(Bijvoorbeeld: blauwe luchten, effen, platte oppervlakken, enzovoort)
Onderwerpen bij zeer weinig licht
Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht
(Bijvoorbeeld: auto's met een zeer reflecterende carrosserie, enzovoort)
Onderwerpen die zowel dichtbij als veraf vlak bij een AF-punt liggen
(Bijvoorbeeld: een dier in een kooi, enzovoort)
Lichtbronnen zoals lichte puntjes dicht bij een AF-punt (Bijvoorbeeld:
avondopnamen, enzovoort)
Onderwerpen met zich herhalende patronen
(Bijvoorbeeld: vensters in een wolkenkrabber, toetsenborden, enzovoort)
Onderwerpen met fijnere patronen dan een AF-punt
(Bijvoorbeeld: gezichten of bloemen die net zo klein zijn als of
kleiner dan een AF-punt, enzovoort)
Ga in dergelijke situaties op een van deze twee manieren te werk om
scherp te stellen:
(1) Stel in de modus 1-beeld AF scherp op een object dat op dezelfde
afstand staat als het onderwerp en vergrendel de scherpstelling
voordat u de compositie opnieuw bepaalt (pag. 131).
(2) Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <MF> en stel
handmatig scherp (pag. 154).
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld
Afhankelijk van het onderwerp kan de scherpstelling worden bereikt
door de compositie van de opname iets aan te passen en opnieuw
de AF-bediening te gebruiken om scherp te stellen.
Omstandigheden waarbij moeilijk automatisch is scherp te stellen tijdens
Live View-opnamen of movie-opname staan vermeld op pagina 316.