Operation Manual

158
i De transportmodus selecteren
De maximale snelheid van continue opname met hoge snelheid van
circa 6,5 opnamen/sec. <o> (pag. 156) wordt bereikt onder de
volgende omstandigheden: een volledig opgeladen accu, bij 1/500
seconde of kortere sluitertijd, bij maximaal diafragma (afhankelijk van de
lens), bij kamertemperatuur (23°C), antiknipperopname uitgeschakeld en
Live View-opnamen met 1-beeld AF*.
* Wanneer de AF-modus is ingesteld op 1-beeld AF en de Beeldstabilisatie is
uitgeschakeld bij gebruik van de volgende lenzen: EF300mm f/4L IS USM, EF28-
135mm f/3.5-5.6 IS USM, EF75-300mm f/4-5.6 IS USM, EF100-400mm f/4.5-5.6L
IS USM.
De snelheid bij continue opname <o> met hoge snelheid neemt
mogelijk af op basis van temperatuur, accuniveau, antiknipperopname,
sluitertijd, diafragma, omstandigheden van het onderwerp, helderheid,
AF-bediening, lens, Live View-opnamen, gebruik van de flitser,
instellingen voor de opnamefunctie enzovoort.
Wanneer [z4: Antiknipperopname] is ingesteld op [Inschakelen]
(pag. 206), is bij knipperend licht de maximumsnelheid voor continue
opnamen lager. Ook kan het interval bij continue opnamen onregelmatig
worden en kan de ontspanvertraging langer worden.
Als voor Live View-opnamen [AF-werking] is ingesteld op [Servo AF]
(pag. 305), zal de maximale snelheid bij continue opname afnemen.
Bij gebruik van AI Servo AF neemt de maximale snelheid bij continue
opname mogelijk af, afhankelijk van het onderwerp en de gebruikte lens.
Als u een Speedlite uit de EX-serie gebruikt, zal de maximumsnelheid
voor continue opnamen lager liggen.
Als de accutemperatuur laag is door een lage omgevingstemperatuur,
kan de maximumsnelheid voor continue opnamen afnemen.
Als <B> of <M> wordt ingesteld, is de vertraging tussen het volledig
indrukken van de ontspanknop en het ontspannen van de sluiter langer
dan normaal.
Als het interne geheugen tijdens continue opname vol raakt, kan de
snelheid bij continue opname aanzienlijk afnemen omdat tijdelijk geen
opnamen meer kunnen worden gemaakt (pag. 167).
Als onder [51: Inst. draadloze communicatie] de optie
[Bluetooth-functie] is ingesteld op [Smartphone], zijn opnamen met de
afstandsbediening niet mogelijk. (Het pictogram <R> van de
afstandsbediening wordt niet weergegeven.)