Operation Manual

226
Het interval (de tijdsduur) voor het bijwerken van de geotaggegevens
kunt u instellen. Wanneer de geotaginformatie wordt bijgewerkt met
kortere intervallen, wordt er nauwkeurigere locatie-informatie
vastgelegd maar neemt het maximum aantal opnamen af omdat de
accu sneller leegraakt.
1
Controleer de instelling [GPS].
Controleer of [GPS] is ingesteld op
[Modus 1] of [Modus 2].
2
Selecteer [Positie-update-int.].
3
Stel het gewenste update-interval
in.
Selecteer de optie die u wilt instellen
en druk op <0>.
Het positioneringsinterval instellen
Als u op een locatie bent waar de GPS-ontvangst niet goed is, neemt het
aantal mogelijke opnamen af.
Door de aard van GPS kunnen de update-intervallen in bepaalde mate
inconsistent zijn.