Operation Manual

476
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN
C.Fn II-2 Versnelde/vertraagde tracking
Dit bepaalt de gevoeligheid voor het volgen
van bewegende onderwerpen die tijdelijk
enorm kunnen versnellen of vertragen,
bijvoorbeeld als gevolg van abrupt starten
of stoppen, enz.
0
Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid
bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid).
+2 / +1
Dit is effectief voor onderwerpen die plotselinge bewegingen
maken, plotseling versnellen of vaart minderen of plotseling
stoppen. Zelfs wanneer de snelheid van het bewegende
onderwerp plotseling sterk verandert, blijft de camera op het
onderwerp scherpstellen. Zo is bij een naderend onderwerp de
kans kleiner dat de camera scherpstelt op een plek achter het
onderwerp, aangezien dat tot een onscherp onderwerp zou leiden.
Voor een onderwerp dat plotseling tot stilstand komt, is de kans
kleiner dat de camera op een plek voor het onderwerp scherpstelt.
Met de instelling +2 kan de camera grote veranderingen in de
snelheid van het bewegende onderwerp beter volgen dan met de
instelling +1.
Omdat de camera gevoelig is voor de kleinste bewegingen van het
onderwerp, kan de scherpstelling kortstondig onstabiel zijn.