Operation Manual

481
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN
C.Fn II-7 Lenssturing bij AF onmogelijk
Als niet kan worden scherpgesteld met automatische scherpstelling,
kunt u de camera naar de juiste scherpstelling laten zoeken of laten
stoppen met zoeken.
0: Continu scherpstellen
Als er niet met automatische scherpstelling kan worden
scherpgesteld, blijft de lens naar de juiste scherpstelling zoeken.
1: Stop scherpstellen
Als de automatische scherpstelling start, maar het resultaat
onacceptabel is of achterwege blijft, stopt de lens. Dit voorkomt dat
het beeld extreem onscherp wordt doordat de camera naar de juiste
scherpstelling blijft zoeken.
C.Fn II-8 AF-gebiedselectiemodus selecteren
U kunt de selecteerbare AF-
gebiedselectiemodi beperken tot uw
opnamevoorkeuren. Selecteer de gewenste
AF-gebiedselectiemodus en druk op <
0
>
om er een [
X
] bij te zetten. Selecteer daarna
[
OK
] om de instelling te registreren.
De AF-gebiedselectiemodi zijn beschreven
op pagina's 134-135.
N : Handmatige selectie:Spot-AF
E : Handmatige selectie:1 pt AF
F : Handmatige selectie:Zone-AF
G : Handmatige selectie:Grote zone-AF
H : Automatische selectie-AF
Als scherpstel zoek-drive wordt uitgevoerd terwijl u gebruikmaakt van een
telelens of een andere lens met een breed scherpsteltransportbereik, wordt
scherpstelling mogelijk onscherp en kan het scherpstellen de volgende keer
langer duren. De instelling [1: Stop scherpstellen] wordt aanbevolen.
De markering [
X
] kan niet worden verwijderd uit [
Handm. selectie:1 pt AF
].
Als de geplaatste lens tot groep G of H behoort, kunt u bepaalde
AF-gebiedselectiemodi niet gebruiken, zelfs niet als u een vinkje
[X] toevoegt in [Sel. AF-gebiedselectiemodus].