Operation Manual

491
Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling is
mogelijk voor opnamen met de zoeker. Dit wordt 'AF-fijnafstelling'
genoemd. Lees voordat u aanpassingen doorvoert het gedeelte
'Aandachtspunten bij AF-fijnafstelling' en 'Opmerkingen bij AF-
fijnafstelling' op pagina 496.
Stel de afstelling handmatig in door herhaaldelijk af te stellen, opnamen
te maken en de resultaten te controleren totdat het gewenste resultaat
is bereikt. Tijdens de automatische scherpstelling wordt het
scherpstelpunt altijd verschoven met de afstelling, ongeacht welke lens
u ook gebruikt.
1
Selecteer [C.Fn II: Autofocus].
Selecteer op het tabblad [8] de optie
[C.Fn II: Autofocus] en druk
vervolgens op <0>.
2
Selecteer [16: AF-fijnafstelling].
3
Selecteer [1: Alles even veel].
4
Druk op de knop <Q>.
Het scherm [1: Alles even veel]
verschijnt.
8
: Fijnafstelling van het scherpstelpunt
bij automatische scherpstelling
N
1: Alles even veel aanpassen
Gewoonlijk is deze afstelling niet vereist. Voer deze afstelling alleen uit
als het nodig is. Deze afstelling kan tot gevolg hebben dat er niet meer
accuraat kan worden scherpgesteld.