Operation Manual

492
8: Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN
5
Maak de afstelling.
Stel de mate van afstelling in. Het
instelbare bereik is ± 20 stappen.
Door een instelling in de richting van
'-: ' te kiezen, brengt u het
scherpstelpunt meer naar voren ten
opzichte van het standaard
scherpstelpunt.
Door een instelling in de richting van
'+: ' te kiezen, brengt u het
scherpstelpunt meer naar achteren
ten opzichte van het standaard
scherpstelpunt.
Druk na het doorvoeren van de
afstelling op <0>.
Selecteer [1: Alles even veel] en
druk vervolgens op <0>.
6
Controleer het resultaat van
de afstelling.
Maak een opname en geef deze weer
(pag. 388) om het resultaat van de
afstelling te controleren.
Wanneer de resulterende opname
wordt scherpgesteld vóór het
gewenste punt, maakt u de
aanpassing naar de '+: '-richting.
Wanneer wordt scherpgesteld achter
het gewenste punt, maakt u de
aanpassing naar de '-: '-richting.
Herhaal de aanpassing zoals gewenst.
Als [1: Alles even veel] wordt geselecteerd, is afzonderlijke aanpassing van
de automatische scherpstelling niet mogelijk voor de groothoekstand en
telestand van zoomlenzen.