Operation Manual

493
8: Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN
U kunt de afstelling voor iedere lens doorvoeren en de afstelling in de
camera registreren. U kunt voor maximaal 40 lenzen afstellingen
registreren. Wanneer u automatisch scherpstelt met een lens waarvan
de afstelling is geregistreerd, wordt het scherpstelpunt altijd verschoven
met de afstelling.
Stel de afstelling handmatig in door herhaaldelijk af te stellen, opnamen
te maken en de resultaten te controleren totdat het gewenste resultaat
is bereikt. Als u gebruik maakt van een zoomlens, maakt u de afstelling
voor de groothoekstand (W) en de telestand (T).
1
Selecteer [2: Per lens afstellen].
2
Druk op de knop <Q>.
Het scherm [2: Per lens afstellen]
verschijnt.
3
Controleer en wijzig de
lensgegevens.
De lensgegevens weergeven
Druk op de knop <B>.
In het scherm worden de naam van
de lens en een 10-cijferig
serienummer weergegeven. Wanneer
het serienummer wordt
weergegeven, selecteert u [OK] en
gaat u naar stap 4.
Als het serienummer van de lens niet
kan worden bevestigd, wordt
'0000000000' weergegeven. Voer in dit
geval het nummer in aan de hand van
de instructies op de volgende pagina.
Zie de volgende pagina over het sterretje
'*' dat soms voor het serienummer van
de lens wordt weergegeven.
2: Per lens afstellen
Geregistreerd nummer