Operation Manual

510
U kunt de huidige camera-instellingen, zoals de opnamefuncties,
menufuncties en persoonlijke voorkeuzen, onder de stand <
w
> en <
x
>
van het programmakeuzewiel instellen als aangepaste opnamemodi.
1
Selecteer [Aangep.
opnamemodus (C1, C2)].
Selecteer op het tabblad [55] de
optie [Aangep. opnamemodus
(C1, C2)] en druk vervolgens
op <0>.
2
Selecteer [Registreer instellingen].
3
Leg de gewenste items vast.
Selecteer de aangepaste
opnamemodus die u wilt vastleggen
en druk op <0>.
Selecteer [OK] in het
bevestigingsdialoogvenster.
De huidige camera-instellingen
(pag. 511) worden vastgelegd onder de
stand C* van het programmakeuzewiel.
Als u een instelling wijzigt terwijl u opnamen maakt in de modus <
w
> of
<
x
>, kan de respectieve aangepaste opnamemodus automatisch worden
bijgewerkt met die gewijzigde instellingen (Auto-update). Om automatisch
bijwerken te activeren, stelt u bij stap 2 [
Inst. aut. bijw.
] in op [
Inschakelen
].
Als u in stap 2 [Wis instellingen] selecteert, worden de instellingen van
de respectieve modi teruggezet op de standaardinstellingen zonder
vastgelegde aangepaste opnamemodi.
w: Aangepaste opnamemodi instellenN
Automatisch bijwerken van geregistreerde instellingen
Opgeslagen aangepaste opnamemodi annuleren