EOS 6D (WG) Instructiehandleiding Wi-Fi functie NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING
Wat u met de draadloos-netwerkfuncties kunt doen Met de draadloos-netwerkfuncties van deze camera kunt u allerlei taken draadloos uitvoeren, zoals het versturen van opnamen naar webservices en het op afstand bedienen van de camera. Dit is mogelijk wanneer u de camera met een Wi-Fi-netwerk verbindt of met een ander apparaat dat de draadloos-netwerkfuncties van deze camera ondersteunt.
Wat u met de draadloos-netwerkfuncties kunt doen (1) z Opnamen naar een andere camera overbrengen (pag.19) Breng opnamen op deze camera naar andere Canon-camera's over met de ingebouwde draadloos-netwerkvoorziening. (2) q Verbinden met een smartphone (pag.31, 75) Bekijk opgeslagen opnamen of bedien de camera met uw smartphone. U dient de toepassing “EOS Remote” op uw smartphone te installeren als u deze functies wilt kunnen gebruiken. (3) l Opnamen afdrukken met een Wi-Fi-printer (pag.
Stroomdiagram voor de Wi-Fi-functie z Opnamen naar een andere camera q Verbinden met een Verbind de camera's met elkaar. • Installeer EOS Remote op de smartphone. • Verbind de camera met de smartphone. Verbind de camera's rechtstreeks met elkaar via een draadloos netwerk. • Camera access point modus*1 • Infrastructuurmodus*2 Opnamen naar een andere camera overbrengen • Opnamen op de camera bekijken • Opnamen op afstand maken Nu kunt u...
Stroomdiagram voor de Wi-Fi-functie w Opnamen naar een webservice • Zorg voor apparaten die DLNA ondersteunen en een draadloosnetwerktoegangspunt. • Verbind een mediaspeler met een televisie. • Verbind de camera met de mediaspeler via een draadloos netwerk.
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt In deze handleiding wordt “draadloos netwerk” gebruikt als een algemene aanduiding voor Wi-Fi en de draadloze communicatiefuncties van Canon. De term “toegangspunt” verwijst naar terminals (ook wel 'adapters' genoemd) voor een draadloos netwerk. De termen tussen vierkante haken [ ] duiden op knop- of pictogramnamen of andere software-elementen op het computerscherm. Ook de menu-items van de camera worden met vierkante haken aangeduid.
Hoofdstukken Inleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 2 Basisinstellingen voor draadloos-netwerkvoorzieningen 11 Opnamen naar een andere camera overbrengen 19 Verbinding maken met een smartphone - 1 31 Opnamen afdrukken met een Wi-Fi-printer - 1 45 Een draadloos-netwerktoegangspunt (Wi-Fi) gebruiken 55 Verbinding maken met een smartphone - 2 75 Opnamen afdrukken met een Wi-Fi-printer - 2 87 Bediening op afstand met EOS Utility 93 Opnamen naar een webservice versturen 103 Opnamen bekij
Inhoudsopgave Inleiding 2 Wat u met de draadloos-netwerkfuncties kunt doen ........................ 2 Instructiehandleiding voor de Wi-Fi-functie ...................................... 4 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ....... 6 Hoofdstukken ................................................................................... 7 1 Basisinstellingen voor draadloos-netwerkvoorzieningen 11 Een bijnaam registreren .................................................................
Inhoudsopgave 5 Een draadloos-netwerktoegangspunt (Wi-Fi) gebruiken 55 Het type toegangspunt controleren................................................. 56 Gemakkelijke verbinding via WPS (PBC-modus) ........................... 57 Gemakkelijke verbinding via WPS (PIN-modus).............................62 Handmatige verbinding door netwerken te zoeken......................... 67 6 Verbinding maken met een smartphone - 2 75 Verbinding tot stand brengen met Infrastructuurmodus..................
Inhoudsopgave Handmatige verbinding door netwerken te zoeken ...................... 115 Opnamen naar een webservice versturen ................................... 120 Opnieuw verbinding maken.......................................................... 126 Instellingen voor meerdere verbindingen vastleggen................... 127 10 Opnamen bekijken met een mediaspeler 131 Communicatie-instellingen voor een mediaspeler configureren.. 132 Opnamen op een tv weergeven ..........................................
1 Basisinstellingen voor draadloos-netwerkvoorzieningen In dit hoofdstuk worden instellingen beschreven die noodzakelijk zijn voor het gebruik van de draadloosnetwerkinstellingen van de camera.
Een bijnaam registreren Stel eerst een bijnaam voor de camera in. Wanneer de camera via een draadloos netwerk op een ander apparaat is aangesloten, wordt de bijnaam op dat apparaat weergegeven. Zorg dat u een bijnaam voor de camera instelt. 1 Selecteer [Wi-Fi]. Selecteer op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] en druk vervolgens op <0>. [Inschakelen]. 2 Selecteer Druk op de knop om [Inschakelen] te selecteren en druk vervolgens op <0>. X [Wi-Fi-functie] kan nu worden geselecteerd. [Wi-Fi-functie].
Een bijnaam registreren bijnaam in. 4 VoerVooreeninstructies over het invoeren van tekens raadpleegt u “Gebruik van het virtuele toetsenbord” op de volgende pagina. U kunt maximaal 16 tekens invoeren. de handeling. 5 Voltooi Wanneer u klaar bent, drukt u op de knop . Selecteer [OK] in het bevestigingsscherm en druk op <0>. De bijnaam wordt geregistreerd en het scherm [Wi-Fi-functie] verschijnt.
Een bijnaam registreren Bediening van virtueel toetsenbord Naar een ander invoergebied gaan Met behulp van de knop kunt u tussen het onderste en bovenste invoergebied wisselen. De cursor verplaatsen Als u de cursor wilt verplaatsen, drukt u op de knop in het bovenste gebied. Tekst invoeren Druk terwijl de cursor in het onderste gebied staat op de toets of om tekens te selecteren en druk vervolgens op <0> om ze in te voeren.
Basisbediening en -instellingen Gebruik van de camera terwijl de draadloos-netwerkvoorziening actief is Wanneer u draadloos-netwerkfuncties prioriteit wilt geven, moet u de ontspanknop, het programmakeuzewiel en de weergaveknop niet gebruiken. Anders zou de opname of de weergave prioriteit krijgen en zouden de draadloos-netwerkfuncties tijdens dat proces kunnen worden beëindigd. Wanneer [Wi-Fi] is ingesteld op [Inschakelen], is het opnemen van films uitgeschakeld.
Basisbediening en -instellingen [Wi-Fi]-instellingen en verbindingsstatus Instellingen en verbindingsstatus voor [Wi-Fi] op het tabblad [53] kunnen worden bekeken op het LCD-paneel en LCD-scherm van de camera.
Basisbediening en -instellingen Aansluiting via een interfacekabel Wanneer [Wi-Fi] op het tabblad [53] is ingesteld op [Inschakelen], wordt de kabelverbinding uitgeschakeld. Stel deze optie in op [Deactiveren] om de interfacekabelverbinding te herstellen. Wanneer de camera via een kabel op een computer, printer, GPS-ontvanger of ander apparaat is aangesloten, kunnen de instellingen voor [Wi-Fi] niet worden gewijzigd. Ontkoppel de kabel en configureer daarna de instellingen.
2 Opnamen naar een andere camera overbrengen Opnamen op deze camera kunnen naar andere Canon-camera's worden overgebracht met de ingebouwde draadloos-netwerkvoorziening. Draadloze verbinding is mogelijk voor Canon-camera's met ingebouwde draadloos-netwerkvoorziening en die in 2012 of later op de markt zijn gebracht. Let op: de camera kan niet met Canon-camcorders worden verbonden, ook niet als deze een draadloos-netwerkvoorziening hebben.
De verbindingsbestemming selecteren Registreer de camera waarmee u verbinding wilt maken via een draadloos netwerk. De camera kan met slechts één andere camera tegelijk worden verbonden. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [z]. 2 Selecteer Druk op de knop of om [z] (Blden tussen camera's overbr.) te selecteren en druk vervolgens op <0>. de verbinding op de 3 Start doelcamera.
De verbindingsbestemming selecteren de opnamen die u wilt 4 Selecteer overbrengen. Selecteer opnamen op de verzendende camera (pag.22). Bedien de camera die de opnamen ontvangt niet. Let op: GPS-informatie wordt niet op het scherm van de camera weergegeven, zelfs niet als de GPS-informatie bij de ontvangen opname is gevoegd. Opnamelocaties kunnen met de Map Utility-software op een virtuele kaart worden weergegeven.
Opnamen overbrengen Opnamen een voor een overbrengen De geselecteerde opnamen worden een voor een overgebracht. 1 Selecteer een opname die u wilt overbrengen. Druk op de knop om de gewenste opname te selecteren en druk vervolgens op <0>. Druk op de knop en draai het instelwiel <6> linksom om in de indexweergave een opname te selecteren. Als u naar de gewone opnameweergave wilt terugkeren, draait u het instelwiel <6> rechtsom. [Wrg. bld. vrz.].
Opnamen overbrengen Geselecteerde opnamen verzenden Er kunnen meerdere opnamen (maximaal 50) worden geselecteerd en verzonden. 1 Druk op <0>. [Gesel. verz.]. 2 Selecteer Als u het formaat van de te verzenden opname wilt selecteren, drukt u op de knop en selecteert u [Beeldf. wijz.]. Druk op de knop om [Gesel. verz.] te selecteren en druk vervolgens op <0>. de opnamen die u wilt 3 Selecteer overbrengen. Druk op de knop om de gewenste opnamen te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Opnamen overbrengen de afmetingen. 4 Verklein Stel dit indien nodig in. Zie de volgende pagina voor meer informatie over het instellen hiervan. de opnamen over. 5 Breng Druk op de knop om [Verzend.] te selecteren en druk op <0> om de opnamen over te brengen. X Er wordt een voortgangsscherm voor de overdracht weergegeven. Als u daarna nog meer opnamen wilt overbrengen, herhaalt u stap 1 t/m 5. de verbinding. 6 Verbreek Druk op de knop om het bevestigingsscherm weer te geven.
Opnamen overbrengen Het formaat van de te versturen opname verkleinen Wanneer [Gesel. verz.] is geselecteerd, kunt u ook in het verzendbevestigingsscherm een formaat voor de te verzenden opnamen kiezen. 1 Selecteer [Beeldform wijz. voor verz.]. Druk bij het bevestigingsscherm voor het verzenden van de opnamen op de knop om [Beeldform wijz. voor verz.] te selecteren en druk vervolgens op <0>. het formaat. 2 Selecteer Druk op de knop om een formaat te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Opnieuw verbinding maken De camera kan opnieuw verbinding maken met een andere camera waarvoor de verbindingsinstellingen zijn vastgelegd. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [z]. 2 Selecteer Selecteer [z] (Blden tussen camera's verz.) en druk op <0>. een verbinding tot stand. 3 Breng Selecteer [Verbinden] en druk op <0>. Selecteer in het bevestigingsscherm [OK]. Voer de verbindingsprocedure ook op de doelcamera uit.
Instellingen voor meerdere verbindingen vastleggen U kunt maximaal drie instellingen voor verbinding tussen camera's vastleggen. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [z]. 2 Selecteer Selecteer [z] (Blden tussen camera's verz.) en druk op <0>. [Kies instell.]. 3 Selecteer Selecteer [Kies instell.] en druk op <0>. [Ongespec.]. 4 Selecteer Selecteer [Ongespec.] en druk op <0>.
De naam van instellingen wijzigen De namen die voor de instellingen worden weergegeven, kunnen na het voltooien van de configuratie worden gewijzigd. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [z]. 2 Selecteer Selecteer [z] (Blden tussen camera's verz.) en druk op <0>. [Bekijk/wijzig 3 Selecteer instellingen]. Selecteer [Bekijk/wijzig instellingen] en druk op <0>. [Wijzig naam instell.].
De naam van instellingen wijzigen de naam van de 5 Wijzig instellingen. Wijzig de naam van de instellingen met behulp van het virtuele toetsenbord (pag.14). U kunt maximaal 30 tekens invoeren. Wanneer u klaar bent, drukt u op de knop . Selecteer [OK] in het bevestigingsvenster en druk op <0> om de wijziging te voltooien. Druk driemaal op de knop om naar het menuscherm terug te gaan.
3 Verbinding maken met een smartphone - 1 Als u de camera met een smartphone verbindt, kunt u de opnamen op de camera daarop bekijken, beheren en daar naartoe kopiëren. Tevens kunt u de smartphone gebruiken om opnamen op afstand te maken.
Voorbereiding Installatie van EOS Remote vereist Als u de camera met een smartphone wilt laten communiceren, moet de camera met de speciaal daarvoor bedoelde toepassing EOS Remote met de smartphone worden verbonden. EOS Remote kan worden gedownload van de App Store of van Google Play. Installeer EOS Remote op de smartphone en voer de procedures voor het tot stand brengen van de verbinding uit. Voor EOS Remote is een smartphone met iOS of Android vereist.
Verbinding tot stand brengen met Camera access point modus De camera en de smartphone kunnen rechtstreeks met elkaar worden verbonden via een draadloos netwerk. Aangezien de camera als toegangspunt optreedt, is er geen ander toegangspunt nodig en kunt u de twee toestellen overal waar u bent gemakkelijk met elkaar laten communiceren. Om de verbinding tot stand te kunnen brengen, moet u een aantal handelingen op de smartphone uitvoeren.
Verbinding tot stand brengen met Camera access point modus de smartphone met de 5 Verbind camera. Selecteer in het Wi-Fi-instellingenmenu van de smartphone de SSID (netwerknaam) die op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Voer als wachtwoord de encryptiesleutel in die op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. X Het volgende scherm wordt mogelijk automatisch weergegeven, ook als de handeling op de smartphone niet is voltooid. EOS Remote op de 6 Start smartphone.
Verbinding tot stand brengen met Camera access point modus verbinding met de camera. 9 Maak Wanneer het koppelen is voltooid, Tekens die niet de ASCIIindeling hebben, worden als 8 weergegeven. verschijnt het hier links weergegeven scherm. Druk op de knop om [OK] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Druk op de knop om het aantal weer te geven opnamen te beperken. Zie “Opnamen voor weergave specificeren” (pag.40) voor meer informatie. verdere instellingen.
Verbinding tot stand brengen met Camera access point modus Wanneer [Handmatige verbinding] is geselecteerd Stel [SSID], [Kanaal instelling] en [Encryptie instellingen] in op de schermen die worden weergegeven. 1 Voer een SSID in. Voer de gewenste tekens in met het virtuele toetsenbord (pag.14). Wanneer u klaar bent, drukt u op de knop . [Autom. Instellen]. 2 Selecteer Selecteer [Autom. Instellen] en druk op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan.
De camera met een smartphone bedienen U kunt een smartphone met EOS Remote gebruiken om opnamen op de camera te bekijken en de camera op afstand te bedienen om foto's te maken. Het hoofdscherm van EOS Remote Hier volgt een beschrijving van de belangrijkste functies van EOS Remote. Raak het scherm aan om de bedieningsprocedures te leren. [Camera Image Viewing/Opnamen op camera weergeven] Opnamen op de camera kunnen worden bekeken. Opnamen op de camera kunnen op een smartphone worden opgeslagen.
De camera met een smartphone bedienen De verbinding verbreken 1 Selecteer [Afsluiten]. Als het hier links weergegeven scherm niet verschijnt, selecteert u [Wi-Fi-functie] op het tabblad [53] van het cameramenu. Selecteer [Afsluiten] en druk op <0>. [OK]. 2 Selecteer Druk op de knop en selecteer [OK] en druk vervolgens op <0> om de verbinding te verbreken. Opnamen worden op smartphones als JPEG-bestanden met grootte S2 opgeslagen. Ook RAW-opnamen worden in de JPEG-indeling met grootte S2 opgeslagen.
Opnieuw verbinding maken De camera kan opnieuw verbinding maken met een smartphone waarvoor de verbindingsinstellingen zijn vastgelegd. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [q]. 2 Selecteer Selecteer [q] (Verbinden met smartphone) en druk op <0>. een verbinding tot stand. 3 Breng Selecteer [Verbinden] en druk op <0>. Selecteer in het bevestigingsscherm [OK]. X De camera zal weer met de smartphone verbinding maken.
Opnamen voor weergave specificeren U kunt op de camera instellen welke opnamen er op de smartphone worden weergegeven. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [q]. 2 Selecteer Selecteer [q] (Verbinden met smartphone) en druk op <0>. [Bekijk/wijzig 3 Selecteer instellingen]. Selecteer [Bekijk/wijzig instellingen] en druk op <0>. [Weerg. beelden]. 4 Selecteer Selecteer [Weerg. beelden] en druk op <0>.
Opnamen voor weergave specificeren een item. 5 Selecteer Druk op de knop om een item te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om het instellingenscherm weer te geven. [Alle beelden] Alle opnamen op de geheugenkaart kunnen worden weergegeven. [Beelden v. afgelopen dagen] Geef op basis van de datum aan welke opnamen kunnen worden weergegeven. Dit kan tot negen dagen terug. Druk op de knop om een item te selecteren en druk vervolgens op <0>. Wanneer [Afgel. dgn gem.
Opnamen voor weergave specificeren [Select. reeks] Eerste opname Laatste opname 42 Selecteer de eerste en laatste weer te geven opname van de reeks opnamen die op bestandsnummer zijn gesorteerd. 1 Druk op de knop om de eerste opname te selecteren. 2 Druk op <0> om het opnameselectiescherm weer te geven. Selecteer een opname met de knop of <5>, of met het instelwiel <6>. Druk op de knop en draai het instelwiel <6> linksom om in de indexweergave een opname te selecteren.
Instellingen voor meerdere verbindingen vastleggen U kunt maximaal drie instellingen voor verbinding met smartphones vastleggen. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [q]. 2 Selecteer Selecteer [q] (Verbinden met smartphone) en druk op <0>. [Kies instell.]. 3 Selecteer Selecteer [Kies instell.] en druk op <0>. [Ongespec.]. 4 Selecteer Selecteer [Ongespec.] en druk op <0>.
4 Opnamen afdrukken met een Wi-Fi-printer - 1 U kunt opnamen direct afdrukken door de camera via een draadloos netwerk met een printer met draadloosnetwerkvoorziening en ondersteuning voor PictBridge (Draadloos netwerk) te verbinden. Zie pagina 55 voor het afdrukken van opnamen via een toegangspunt. Opnamen kunnen worden afgedrukt wanneer u deze camera via een draadloos netwerk met een printer met PictBridge verbindt.
Verbinding tot stand brengen met Camera access point modus De camera en de printer kunnen rechtstreeks met elkaar worden verbonden via een draadloos netwerk. Aangezien de camera zelf als toegangspunt optreedt, is er geen ander toegangspunt nodig en kunt u opnamen op allerlei plekken gemakkelijk afdrukken. Voor het afdrukken van opnamen via een Wi-Fi-toegangspunt raadpleegt u “Een draadloos-netwerktoegangspunt (Wi-Fi) gebruiken” (pag.55). 1 Selecteer [Wi-Fi-functie].
Verbinding tot stand brengen met Camera access point modus verbinding met de printer. 5 Maak Selecteer in het Wi-Fi-instellingenmenu van de printer de SSID (netwerknaam) die op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Voer als wachtwoord de encryptiesleutel in die op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Raadpleeg voor de bedieningsprocedure de instructiehandleiding van de printer. de printer waarmee u 6 Selecteer verbinding wilt maken.
Verbinding tot stand brengen met Camera access point modus verdere instellingen. 7 Configureer Om de instellingen in deze fase te voltooien, drukt u op de knop om [OK] te selecteren en drukt u vervolgens op <0> om naar stap 8 te gaan. Als u de naam van de instellingen wilt wijzigen, selecteert u [Naam instellingen] en drukt u op <0>. X Het virtuele toetsenbord wordt weergegeven (pag.14). U kunt voor de naam van de instellingen maximaal 30 tekens invoeren. de instellingen op.
Verbinding tot stand brengen met Camera access point modus Wanneer [Handmatige verbinding] is geselecteerd Stel [SSID], [Kanaal instelling] en [Encryptie instellingen] in op de schermen die worden weergegeven. 1 Voer een SSID in. Voer de gewenste tekens in met het virtuele toetsenbord (pag.14). Wanneer u klaar bent, drukt u op de knop . [Autom. Instellen]. 2 Selecteer Selecteer [Autom. Instellen] en druk op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan.
Afdrukken Geef een opname weer. Druk op de knop . X Er wordt een opname weergegeven en het pictogram verschijnt linksboven in het scherm om aan te geven dat er verbinding met de printer is. Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte “Opnamen afdrukken” in de instructiehandleiding voor de camera. Ook kunt u de instructies in het gedeelte “DPOF-opnamen rechtstreeks afdrukken” in de instructiehandleiding voor de camera volgen. De verbinding verbreken 1 Selecteer [Afsluiten].
Opnieuw verbinding maken De camera kan opnieuw verbinding maken met een printer waarvoor de verbindingsinstellingen zijn vastgelegd. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [l]. 2 Selecteer Selecteer [l] (Afdrukken van Wi-Fi-printer) en druk op <0>. een verbinding tot stand. 3 Breng Selecteer [Verbinden] en druk op <0>. Selecteer in het bevestigingsscherm [OK]. X De camera zal weer met de printer verbinding maken.
Instellingen voor meerdere verbindingen vastleggen U kunt maximaal drie instellingen voor verbinding met printers vastleggen. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [l]. 2 Selecteer Selecteer [l] (Afdrukken van Wi-Fi-printer) en druk op <0>. [Kies instell.]. 3 Selecteer Selecteer [Kies instell.] en druk op <0>. [Ongespec.]. 4 Selecteer Selecteer [Ongespec.] en druk op <0>.
5 Een draadloos-netwerktoegangspunt (Wi-Fi) gebruiken Wanneer u verbinding met een toegangspunt voor een draadloos netwerk (Wi-Fi) maakt, geeft dit u de mogelijkheid om van de volgende voorzieningen gebruik te maken: • • • • • Verbinding maken met een smartphone Opnamen afdrukken met een Wi-Fi-printer Bediening op afstand met EOS Utility Opnamen naar een webservice versturen* Opnamen bekijken met een mediaspeler * Voor het versturen van opnamen naar een webservice kunt u het beste direct naar pagina 103
Het type toegangspunt controleren Wanneer WPS (Wi-Fi Protected Setup) wordt ondersteund • pag.57: Gemakkelijke verbinding via WPS (PBC-modus) • pag.62: Gemakkelijke verbinding via WPS (PIN-modus) Wanneer WPS niet wordt ondersteund • pag.67: Handmatige verbinding door netwerken te zoeken Als u niet weet of het gebruikte toegangspunt WPS-compatibel is, raadpleegt u de instructiehandleiding of andere documenten die bij het toegangspunt horen.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PBC-modus) Deze verbindingsmodus is beschikbaar bij gebruik van een toegangspunt dat met WPS (Wi-Fi Protected Setup) compatibel is. In PBC-modus (Push Button Connection) kan de camera met het toegangspunt worden verbonden door eenvoudigweg op de WPS-knop van het toegangspunt te drukken. Let wel op dat het lastiger kan zijn om de verbinding tot stand te brengen als er meerdere toegangspunten in de buurt actief zijn.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PBC-modus) [Infrastructuurmodus]. 3 Selecteer Dit wordt weergegeven wanneer [q] (Verbinden met smartphone) of [l] (Afdrukken van Wi-Fi-printer) is geselecteerd. Druk op de knop om [Infrastructuurmodus] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. [WPS (PBC-modus)]. 4 Selecteer Druk op de knop om [WPS (PBC-modus)] te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PBC-modus) [Autom. instellen] Hiermee worden de instellingen die bij [Handm. Instellen] beschikbaar zijn automatisch geconfigureerd. Deze optie kan echter alleen worden gebruikt in omgevingen met DHCP-servers of toegangspunten of routers met DHCP-serverfunctionaliteit, waardoor IP-adressen en verwante instellingen automatisch worden geconfigureerd.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PBC-modus) Instellingen voor de communicatiemethode configureren In dit gedeelte worden de configuratieschermen voor de communicatiemethode van elk apparaat en elke services waarmee de camera is verbonden, uitgelegd. Lees de pagina die de geselecteerde communicatiemethode beschrijft. Verbinding maken met een smartphone: hoofdstuk 6 (pag.75) Opnamen afdrukken met een Wi-Fi-printer: hoofdstuk 7 (pag.87) Bediening op afstand met EOS Utility: hoofdstuk 8 (pag.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PBC-modus) Opnamen bekijken met een mediaspeler: hoofdstuk 10 (pag.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PIN-modus) Deze verbindingsmodus is beschikbaar bij gebruik van een toegangspunt dat met WPS (Wi-Fi Protected Setup) compatibel is. Bij de verbindingsmethode met PIN-code (PIN-modus) wordt er een 8-cijferig identificatienummer op de camera gespecificeerd, dat op het toegangspunt moet worden ingesteld om een verbinding tot stand te kunnen brengen.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PIN-modus) [WPS (PIN-modus)]. 4 Selecteer Druk op de knop om [WPS (PIN-modus)] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. bij het toegangspunt de 5 Geef PIN-code op. Voer bij het toegangspunt de 8-cijferige PIN-code in die op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Voor instructies over het instellen van een PIN-code bij het toegangspunt raadpleegt u de instructiehandleiding van het toegangspunt.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PIN-modus) [Autom. instellen] Hiermee worden de instellingen die bij [Handm. Instellen] beschikbaar zijn automatisch geconfigureerd. Deze optie kan echter alleen worden gebruikt in omgevingen met DHCP-servers of toegangspunten of routers met DHCP-serverfunctionaliteit, waardoor IP-adressen en verwante instellingen automatisch worden geconfigureerd.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PIN-modus) Instellingen voor de communicatiemethode configureren In dit gedeelte worden de configuratieschermen voor de communicatiemethode van elk apparaat en elke services waarmee de camera is verbonden, uitgelegd. Lees de pagina die de geselecteerde communicatiemethode beschrijft. Verbinding maken met een smartphone: hoofdstuk 6 (pag.75) Opnamen afdrukken met een Wi-Fi-printer: hoofdstuk 7 (pag.87) Bediening op afstand met EOS Utility: hoofdstuk 8 (pag.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PIN-modus) Opnamen bekijken met een mediaspeler: hoofdstuk 10 (pag.
Handmatige verbinding door netwerken te zoeken Het draadloos netwerk selecteren Wanneer [Netwerk zoeken] wordt geselecteerd, wordt er een lijst met actieve toegangspunten in de buurt weergegeven, samen met informatie over deze toegangspunten. Selecteer het SSID (of ESS-ID) van het toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. een item.
Handmatige verbinding door netwerken te zoeken (1) (2) (3) (4) een toegangspunt. 5 Selecteer Druk op <0> om de selectie van een toegangspunt mogelijk te maken. Druk op de knop om een toegangspunt te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan.
Handmatige verbinding door netwerken te zoeken De encryptiesleutel voor het draadloos netwerk invoeren Stel de encryptiesleutel in die voor het toegangspunt is gespecificeerd. Voor informatie over de gespecificeerde encryptiesleutel raadpleegt u de instructiehandleiding van het toegangspunt. Let erop dat de schermen die in stap 1 t/m 3 hieronder zijn weergegeven variëren, afhankelijk van de verificatie en gespecificeerde encryptie voor het toegangspunt.
Handmatige verbinding door netwerken te zoeken Het IP-adres instellen Druk op de knop om de methode voor het instellen van het IP-adres te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. [Autom. instellen] Hiermee worden de instellingen die bij [Handm. Instellen] beschikbaar zijn automatisch geconfigureerd.
Handmatige verbinding door netwerken te zoeken Instellingen voor de communicatiemethode configureren In dit gedeelte worden de configuratieschermen voor de communicatiemethode van elk apparaat en elke services waarmee de camera is verbonden, uitgelegd. Lees de pagina die de geselecteerde communicatiemethode beschrijft. Verbinding maken met een smartphone: hoofdstuk 6 (pag.75) Opnamen afdrukken met een Wi-Fi-printer: hoofdstuk 7 (pag.87) Bediening op afstand met EOS Utility: hoofdstuk 8 (pag.
Handmatige verbinding door netwerken te zoeken Opnamen bekijken met een mediaspeler: hoofdstuk 10 (pag.
6 Verbinding maken met een smartphone - 2 Als u de camera met een smartphone verbindt, kunt u de opnamen op de camera daarop bekijken, beheren en daar naartoe kopiëren. Tevens kunt u de smartphone gebruiken om opnamen op afstand te maken. Volg deze instructies pas nadat de smartphone met een toegangspunt is verbonden. Voor informatie over instellingen en configuratie raadpleegt u de documentatie van het desbetreffende toestel of neemt u contact op met de fabrikant.
Verbinding tot stand brengen met Infrastructuurmodus Deze instructies bouwen voort op hoofdstuk 5. Om de verbinding tot stand te kunnen brengen, moet u een aantal handelingen op de smartphone uitvoeren. Raadpleeg de instructiehandleiding van de smartphone voor meer informatie. Als u de camera in Camera access point modus wilt verbinden, raadpleegt u “Verbinding tot stand brengen met Camera access point modus” (pag.33). 1 Start EOS Remote op de smartphone.
Verbinding tot stand brengen met Infrastructuurmodus verbinding met de camera. 4 Maak Wanneer het koppelen is voltooid, Tekens die niet de ASCIIindeling hebben, worden als 8 weergegeven. verschijnt het hier links weergegeven scherm. Druk op de knop om [OK] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Druk op de knop om het aantal weer te geven opnamen te beperken. Zie “Opnamen voor weergave specificeren” (pag.81) voor meer informatie. verdere instellingen.
De camera met een smartphone bedienen U kunt een smartphone met EOS Remote gebruiken om opnamen op de camera te bekijken en de camera op afstand te bedienen om foto's te maken. Het hoofdscherm van EOS Remote Hier volgt een beschrijving van de belangrijkste functies van EOS Remote. Raak het scherm aan om de bedieningsprocedures te leren. [Camera Image Viewing/Opnamen op camera weergeven] Opnamen op de camera kunnen worden bekeken. Opnamen op de camera kunnen op een smartphone worden opgeslagen.
De camera met een smartphone bedienen De verbinding verbreken 1 Selecteer [Afsluiten]. Als het hier links weergegeven scherm niet verschijnt, selecteert u [Wi-Fi-functie] op het tabblad [53] van het cameramenu. Selecteer [Afsluiten] en druk op <0>. [OK]. 2 Selecteer Druk op de knop om [OK] te selecteren en druk op <0> om de verbinding te verbreken. Opnamen worden op smartphones als JPEG-bestanden met grootte S2 opgeslagen. Ook RAW-opnamen worden in de JPEG-indeling met grootte S2 opgeslagen.
Opnieuw verbinding maken De camera kan opnieuw verbinding maken met een smartphone waarvoor de verbindingsinstellingen zijn vastgelegd. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [q]. 2 Selecteer Selecteer [q] (Verbinden met smartphone) en druk op <0>. een verbinding tot stand. 3 Breng Selecteer [Verbinden] en druk op <0>. Selecteer in het bevestigingsscherm [OK]. X De camera zal weer met de smartphone verbinding maken.
Opnamen voor weergave specificeren U kunt op de camera instellen welke opnamen er op de smartphone worden weergegeven. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [q]. 2 Selecteer Selecteer [q] (Verbinden met smartphone) en druk op <0>. [Bekijk/wijzig 3 Selecteer instellingen]. Selecteer [Bekijk/wijzig instellingen] en druk op <0>. [Weerg. beelden]. 4 Selecteer Selecteer [Weerg. beelden] en druk op <0>.
Opnamen voor weergave specificeren een item. 5 Selecteer Druk op de knop om een item te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om het instellingenscherm weer te geven. [Alle beelden] Alle opnamen op de geheugenkaart kunnen worden weergegeven. [Beelden v. afgelopen dagen] Geef op basis van de datum aan welke opnamen kunnen worden weergegeven. Dit kan tot negen dagen terug. Druk op de knop om een item te selecteren en druk vervolgens op <0>. Wanneer [Afgel. dgn gem.
Opnamen voor weergave specificeren [Select. reeks] Eerste opname Laatste opname Selecteer de eerste en laatste weer te geven opname van de reeks opnamen die op bestandsnummer zijn gesorteerd. 1 Druk op de knop om de eerste opname te selecteren. 2 Druk op <0> om het opnameselectiescherm weer te geven. Selecteer een opname met de knop of <5>, of met het instelwiel <6>. Druk op de knop en draai het instelwiel <6> linksom om in de indexweergave een opname te selecteren.
Instellingen voor meerdere verbindingen vastleggen U kunt maximaal drie instellingen voor verbinding met smartphones vastleggen. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [q]. 2 Selecteer Selecteer [q] (Verbinden met smartphone) en druk op <0>. [Kies instell.]. 3 Selecteer Selecteer [Kies instell.] en druk op <0>. [Ongespec.]. 4 Selecteer Selecteer [Ongespec.] en druk op <0>.
7 Opnamen afdrukken met een Wi-Fi-printer - 2 U kunt opnamen direct afdrukken door de camera via een draadloos netwerk met een printer met draadloosnetwerkvoorziening en ondersteuning voor PictBridge (Draadloos netwerk) te verbinden. Volg deze instructies pas nadat de printer met een toegangspunt is verbonden. Voor informatie over instellingen en configuratie raadpleegt u de documentatie van het desbetreffende toestel of neemt u contact op met de fabrikant.
Verbinding tot stand brengen met Infrastructuurmodus Deze instructies bouwen voort op hoofdstuk 5. Als u de camera in Camera access point modus wilt verbinden, raadpleegt u “Verbinding tot stand brengen met Camera access point modus” (pag.46). 1 Selecteer de printer waarmee u verbinding wilt maken. Wanneer er een lijst met gedetecteerde printers wordt weergegeven, selecteert u de gewenste printer en drukt u op <0>. X Sommige printers kunnen een pieptoon laten horen.
Verbinding tot stand brengen met Infrastructuurmodus 3 Sla de instellingen op. Selecteer [OK] en druk op <0> om de instellingen op te slaan. X Het scherm [lVerbinding] wordt weergegeven. De instellingen voor netwerkverbinding met de printer zijn nu geconfigureerd.
Afdrukken Geef een opname weer. Druk op de knop . X Er wordt een opname weergegeven en het pictogram verschijnt linksboven in het scherm om aan te geven dat er verbinding met de printer is. Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte “Opnamen afdrukken” in de instructiehandleiding voor de camera. Ook kunt u de instructies in het gedeelte “DPOF-opnamen rechtstreeks afdrukken” in de instructiehandleiding voor de camera volgen. De verbinding verbreken 1 Selecteer [Afsluiten].
Opnieuw verbinding maken De camera kan opnieuw verbinding maken met een printer waarvoor de verbindingsinstellingen zijn vastgelegd. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [l]. 2 Selecteer Selecteer [l] (Afdrukken van Wi-Fi-printer) en druk op <0>. een verbinding tot stand. 3 Breng Selecteer [Verbinden] en druk op <0>. Selecteer in het bevestigingsscherm [OK]. X De camera zal weer met de printer verbinding maken.
Instellingen voor meerdere verbindingen vastleggen U kunt maximaal drie instellingen voor verbinding met printers vastleggen. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [l]. 2 Selecteer Selecteer [l] (Afdrukken van Wi-Fi-printer) en druk op <0>. [Kies instell.]. 3 Selecteer Selecteer [Kies instell.] en druk op <0>. [Ongespec.]. 4 Selecteer Selecteer [Ongespec.] en druk op <0>.
8 Bediening op afstand met EOS Utility Met EOS Utility en een draadloos netwerk kunt u de camera op afstand bedienen. Behalve dat u zo op afstand opnamen kunt maken, worden er nog diverse andere mogelijkheden door EOS Utility ondersteund wanneer er een draadloos netwerk wordt gebruikt in plaats van een interfacekabel. Let op: het maken van films is hiermee niet mogelijk. Volg deze instructies pas nadat de computer met daarop EOS Utility met een toegangspunt is verbonden.
Communicatie-instellingen EOS Utility configureren Deze instructies bouwen voort op hoofdstuk 5. De configuratieprocedure is als volgt, met Windows 7 hier als voorbeeld gebruikt. 1 Start EOS Utility op de computer. Start EOS Utility zonder de camera en computer aan te sluiten. op [Pairing over Wi-Fi/LAN/ 2 Klik Koppelen via Wi-Fi/LAN] van EOS Utility. Selecteer [Yes/Ja] als een bericht over de firewall wordt weergegeven. [OK]. 3 Selecteer Eerst wordt het pairingscherm weergegeven.
Communicatie-instellingen EOS Utility configureren [Connect/Verbinden]. 4 KlikAlsoper meerdere camera's worden weergegeven, identificeert u de camera waarmee u verbinding wilt maken op basis van het MAC-adres dat op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Het MAC-adres vindt u tevens in het scherm [Algemene inst.] (pag.149). [OK]. 5 Selecteer Wanneer de camera de computer detecteert waarop u op [Connect/ Verbinden] hebt geklikt in stap 4, wordt het scherm links weergegeven.
Communicatie-instellingen EOS Utility configureren verdere instellingen. 6 Configureer Om de instellingen in deze fase te voltooien, drukt u op de knop om [OK] te selecteren en drukt u vervolgens op <0> om naar stap 7 te gaan. Als u de naam van de instellingen wilt wijzigen, selecteert u [Naam instellingen] en drukt u op <0>. X Het virtuele toetsenbord wordt weergegeven (pag.14). U kunt voor de naam van de instellingen maximaal 30 tekens invoeren. de instellingen op.
Communicatie-instellingen EOS Utility configureren Het is niet nodig om de pairing opnieuw uit te voeren als u een bepaalde camera en computer samen blijft gebruiken na het pairingproces zonder de instellingen te wijzigen. Als u Live view-opnamen op afstand maakt, is de beeldtransmissiesnelheid lager dan bij een kabelverbinding. Daardoor kunnen bewegende onderwerpen niet vloeiend worden vastgelegd.
EOS Utility gebruiken Raadpleeg de EOS Utility Instructiehandleiding (dvd-rom) voor instructies voor EOS Utility. U kunt de functies van EOS Utility net zo gebruiken als wanneer de camera en de computer via een kabel met elkaar zijn verbonden. De verbinding verbreken 1 Selecteer [Afsluiten]. Als het hier links weergegeven scherm niet verschijnt, selecteert u [Wi-Fi-functie] op het tabblad [53] van het cameramenu. Selecteer [Afsluiten] en druk op <0>. [OK].
Opnieuw verbinding maken De camera kan opnieuw verbinding maken met een computer waarvoor de verbindingsinstellingen zijn vastgelegd. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [D]. 2 Selecteer Selecteer [D] (Afstandsbedien. (EOS Utility)) en druk op <0>. een verbinding tot stand. 3 Breng Selecteer [Verbinden] en druk op <0>. Selecteer in het bevestigingsscherm [OK]. X De camera zal weer met de computer verbinding maken.
Instellingen voor meerdere verbindingen vastleggen U kunt maximaal drie verbindingsinstellingen voor EOS Utility vastleggen. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [D]. 2 Selecteer Selecteer [D] (Afstandsbedien. (EOS Utility)) en druk op <0>. [Kies instell.]. 3 Selecteer Selecteer [Kies instell.] en druk op <0>. [Ongespec.]. 4 Selecteer Selecteer [Ongespec.] en druk op <0>.
9 Opnamen naar een webservice versturen U kunt diverse webservices op de camera registreren en daar opnamen naartoe sturen. De CANON iMAGE GATEWAY-webservices worden niet in alle landen en gebieden ondersteund. De landen en gebieden die de CANON iMAGE GATEWAY-services ondersteunen, vindt u op de website van Canon (http://canon.com/cig). De instellingen voor “Opnamen naar een webservice versturen” kunnen in sommige landen en gebieden mogelijk niet op een computer worden uitgevoerd.
Voorbereiding Aanmelden als lid van CANON iMAGE GATEWAY Als u opnamen naar webservices wilt kunnen sturen, dient u lid te worden van CANON iMAGE GATEWAY (gratis). Nadat u CANON iMAGE GATEWAY-lid bent, kunt u de gemaakte foto's in online fotoalbums publiceren en van een reeks services gebruikmaken. De website fungeert tevens als brug om opnamen draadloos vanaf de camera te verzenden of om koppelingen naar het album te verzenden.
Voorbereiding Instellingen voor het gebruik van webservices configureren Start EOS Utility op de computer, meld u bij CANON iMAGE GATEWAY aan en configureer de instellingen op de camera voor toegang tot webservices. Raadpleeg de EOS Utility Instructiehandleiding op de dvd-rom voor meer informatie. De algemene procedure voor het versturen van opnamen naar een webservice is als volgt. 1 Maak een computer met daarop EOS Utility geïnstalleerd klaar voor gebruik.
Het type toegangspunt controleren Wanneer WPS (Wi-Fi Protected Setup) wordt ondersteund • pag.107: Gemakkelijke verbinding via WPS (PBC-modus) • pag.111: Gemakkelijke verbinding via WPS (PIN-modus) Wanneer WPS niet wordt ondersteund • pag.115: Handmatige verbinding door netwerken te zoeken Als u niet weet of het gebruikte toegangspunt WPS-compatibel is, raadpleegt u de instructiehandleiding of andere documenten die bij het toegangspunt horen.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PBC-modus) Deze verbindingsmodus is beschikbaar bij gebruik van een toegangspunt dat met WPS (Wi-Fi Protected Setup) compatibel is. In PBC-modus (Push Button Connection) kan de camera met het toegangspunt worden verbonden door eenvoudigweg op de WPS-knop van het toegangspunt te drukken. Let wel op dat het lastiger kan zijn om de verbinding tot stand te brengen als er meerdere toegangspunten in de buurt actief zijn.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PBC-modus) een webservice. 3 Selecteer Selecteer een webservice waarmee u verbinding wilt maken en druk vervolgens op <0>. De inhoud en volgorde van de lijst kunnen afhankelijk van de instellingen variëren. De webservice waarmee u verbinding maakt, kan later worden gewijzigd (pag.126). X Wanneer het scherm [Verzenden naar] (pag. 125) wordt weergegeven, kunt u een bestemming selecteren en naar stap 4 gaan. [WPS (PBC-modus)].
Gemakkelijke verbinding via WPS (PBC-modus) [Autom. instellen] Hiermee worden de instellingen die bij [Handm. Instellen] beschikbaar zijn automatisch geconfigureerd. Deze optie kan echter alleen worden gebruikt in omgevingen met DHCP-servers of toegangspunten of routers met DHCP-serverfunctionaliteit, waardoor IP-adressen en verwante instellingen automatisch worden geconfigureerd.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PBC-modus) Verbinding maken met een webservice 1 Configureer verdere instellingen. Om de instellingen in deze fase te voltooien, drukt u op de knop om [OK] te selecteren en drukt u vervolgens op <0> om naar stap 2 te gaan. Als u de naam van de instellingen wilt wijzigen, selecteert u [Naam instellingen] en drukt u op <0>. X Het virtuele toetsenbord wordt weergegeven (pag.14). U kunt voor de naam van de instellingen maximaal 30 tekens invoeren. de instellingen op.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PIN-modus) Deze verbindingsmodus is beschikbaar bij gebruik van een toegangspunt dat met WPS (Wi-Fi Protected Setup) compatibel is. Bij de verbindingsmethode met PIN-code (PIN-modus) wordt er een 8-cijferig identificatienummer op de camera gespecificeerd, dat op het toegangspunt moet worden ingesteld om een verbinding tot stand te kunnen brengen.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PIN-modus) [WPS (PIN-modus)]. 4 Selecteer Druk op de knop om [WPS (PIN-modus)] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. bij het toegangspunt de 5 Geef PIN-code op. Voer bij het toegangspunt de 8-cijferige PIN-code in die op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Voor instructies over het instellen van een PIN-code bij het toegangspunt raadpleegt u de instructiehandleiding van het toegangspunt.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PIN-modus) [Autom. instellen] Hiermee worden de instellingen die bij [Handm. Instellen] beschikbaar zijn automatisch geconfigureerd. Deze optie kan echter alleen worden gebruikt in omgevingen met DHCP-servers of toegangspunten of routers met DHCP-serverfunctionaliteit, waardoor IP-adressen en verwante instellingen automatisch worden geconfigureerd.
Gemakkelijke verbinding via WPS (PIN-modus) Verbinding maken met een webservice 1 Configureer verdere instellingen. Om de instellingen in deze fase te voltooien, drukt u op de knop om [OK] te selecteren en drukt u vervolgens op <0> om naar stap 2 te gaan. Als u de naam van de instellingen wilt wijzigen, selecteert u [Naam instellingen] en drukt u op <0>. X Het virtuele toetsenbord wordt weergegeven (pag.14). U kunt voor de naam van de instellingen maximaal 30 tekens invoeren. de instellingen op.
Handmatige verbinding door netwerken te zoeken Het draadloos netwerk selecteren Wanneer [Netwerk zoeken] wordt geselecteerd, wordt er een lijst met actieve toegangspunten in de buurt weergegeven, samen met informatie over deze toegangspunten. Selecteer de SSID (of ESS-ID) van het toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [w].
Handmatige verbinding door netwerken te zoeken [Netwerk zoeken]. 4 Selecteer Druk op de knop om [Netwerk zoeken] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. (1) (2) (3) (4) een toegangspunt. 5 Selecteer Druk op <0> om de selectie van een toegangspunt mogelijk te maken. Druk op de knop om een toegangspunt te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan.
Handmatige verbinding door netwerken te zoeken De encryptiesleutel voor het draadloos netwerk invoeren Stel de encryptiesleutel in die voor het toegangspunt is gespecificeerd. Voor informatie over de gespecificeerde encryptiesleutel raadpleegt u de instructiehandleiding van het toegangspunt. Let erop dat de schermen die in stap 1 t/m 3 hieronder zijn weergegeven variëren, afhankelijk van de verificatie en gespecificeerde encryptie voor het toegangspunt.
Handmatige verbinding door netwerken te zoeken Het IP-adres instellen Druk op de knop om de methode voor het instellen van het IP-adres te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. [Autom. instellen] Hiermee worden de instellingen die bij [Handm. Instellen] beschikbaar zijn automatisch geconfigureerd.
Handmatige verbinding door netwerken te zoeken Verbinding maken met een webservice 1 Configureer verdere instellingen. Om de instellingen in deze fase te voltooien, drukt u op de knop om [OK] te selecteren en drukt u vervolgens op <0> om naar stap 2 te gaan. Als u de naam van de instellingen wilt wijzigen, selecteert u [Naam instellingen] en drukt u op <0>. X Het virtuele toetsenbord wordt weergegeven (pag.14). U kunt voor de naam van de instellingen maximaal 30 tekens invoeren. de instellingen op.
Opnamen naar een webservice versturen U kunt de door u gemaakte video's en foto's delen door ze naar een op de camera geregistreerde webservice te verzenden, zoals CANON iMAGE GATEWAY. Verzonden opnamen worden opgeslagen in een online album op CANON iMAGE GATEWAY en een koppeling naar het album wordt verzonden naar iedere webservice. Het is ook mogelijk om opnamen rechtstreeks naar webservices te verzenden, afhankelijk van de geselecteerde webservice en de relevante instellingen.
Opnamen naar een webservice versturen Het scherm [Gebruiksvoorwaarden] wordt weergegeven wanneer opnamen naar bepaalde webservices worden verzonden. Lees de gebruiksvoorwaarden zorgvuldig door en druk op de knop om [Akkoord] te selecteren. Druk vervolgens op <0>. Met de knop kunt u het weergavegedeelte van het scherm omhoog en omlaag scrollen. Als er tijdens de verbinding opnamen worden weergegeven of nieuwe opnamen worden gemaakt, wordt de verbinding verbroken.
Opnamen naar een webservice versturen Geselecteerde opnamen verzenden Er kunnen meerdere opnamen worden geselecteerd en verzonden. 1 Druk op <0>. [Gesel. verz.]. 2 Selecteer Als u het formaat van de te verzenden opname wilt selecteren, drukt u op de knop en selecteert u [Beeldf. wijz.]. Druk op de knop om [Gesel. verz.] te selecteren en druk vervolgens op <0>. de opnamen die u wilt 3 Selecteer overbrengen. Druk op de knop om de gewenste opnamen te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Opnamen naar een webservice versturen de afmetingen. 4 Verklein Stel deze in als dit nodig is. Zie de volgende pagina voor meer informatie over het instellen hiervan. Wanneer YouTube als bestemming is geselecteerd, wordt [Beeldform wijz. voor verz.] niet weergegeven. de opnamen over. 5 Breng Druk op de knop om [Verzend.] te selecteren en druk vervolgens op <0>. X Er wordt een voortgangsscherm voor de overdracht weergegeven.
Opnamen naar een webservice versturen Het formaat van de te versturen opname verkleinen Wanneer [Gesel. verz.] is geselecteerd, kunt u ook in het verzendbevestigingsscherm een formaat voor de te verzenden opnamen kiezen. 1 Selecteer [Beeldform wijz. voor verz.]. Druk bij het bevestigingsscherm voor het verzenden van de opnamen op de knop om [Beeldform wijz. voor verz.] te selecteren en druk vervolgens op <0>. het formaat.
Opnamen naar een webservice versturen Een bestemming selecteren U kunt koppelingen naar geposte opnamen naar geregistreerde bestemmingen verzenden. Om e-mailbestemmingen en instellingen voor het verzenden van e-mails te registreren, dient u een computer te gebruiken. Raadpleeg de EOS Utility Instructiehandleiding op de dvd-rom voor meer informatie. Wanneer u een webservice zoals [ ] (E-mail) in het scherm [Uploaden naar webservice] selecteert, wordt het scherm [Verzenden naar] weergegeven.
Opnieuw verbinding maken De camera kan opnieuw verbinding maken met een webservice waarvoor de verbindingsinstellingen zijn vastgelegd. De verbinding met het toegangspunt hoeft slechts eenmaal tot stand te worden gebracht. U hoeft niet voor elke webservice opnieuw een verbinding tot stand te brengen. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [w]. 2 Selecteer Selecteer [w] (Uploaden naar webservice) en druk op <0>.
Instellingen voor meerdere verbindingen vastleggen U kunt maximaal drie verbindingsinstellingen voor webservices vastleggen. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [w]. 2 Selecteer Selecteer [w] (Uploaden naar webservice) en druk op <0>. een webservice. 3 Selecteer Selecteer een webservice en druk op <0>. X Wanneer het scherm [Verzenden naar] (pag.
Instellingen voor meerdere verbindingen vastleggen [Ongespec.]. 5 Selecteer Selecteer [Ongespec.] en druk op <0>. X Het scherm met verbindingsinstellingen wordt weergegeven. Volg de weergegeven instructies om de verbindingsinstellingen te voltooien.
10 Opnamen bekijken met een mediaspeler Opnamen op een geheugenkaart in de camera kunnen via een draadloos netwerk op een televisie worden bekeken. Deze functie vereist een televisie, spelcomputer, smartphone of een andere mediaspeler die compatibel is met DLNA*. In deze handleiding wordt de term “mediaspeler” gebruikt om naar al deze apparaten te verwijzen.
Communicatie-instellingen voor een mediaspeler configureren Deze instructies bouwen voort op hoofdstuk 5. 1 Configureer verdere instellingen. Om de instellingen in deze fase te voltooien, drukt u op de knop om [OK] te selecteren en drukt u vervolgens op <0> om naar stap 2 te gaan. Als u de naam van de instellingen wilt wijzigen, selecteert u [Naam instellingen] en drukt u op <0>. X Het virtuele toetsenbord wordt weergegeven (pag.14). U kunt voor de naam van de instellingen maximaal 30 tekens invoeren.
Opnamen op een tv weergeven Opnamen op een geheugenkaart in de camera kunnen via een mediaspeler op een televisie worden bekeken. RAW-opnamen en films kunnen niet worden weergegeven. De volgende handelingen worden uitgevoerd op de mediaspeler. Raadpleeg de instructiehandleiding van de mediaspeler voor meer informatie. 1 Geef het instellingenscherm van de mediaspeler op uw televisie weer. Geef met behulp van de mediaspelerfuncties het pictogram < EOS6D> (mediaspeler) weer op de televisie.
Opnamen op een tv weergeven De verbinding verbreken 1 Selecteer [Afsluiten]. Als het hier links weergegeven scherm niet verschijnt, selecteert u [Wi-Fi-functie] op het tabblad [53] van het cameramenu. Selecteer [Afsluiten] en druk op <0>. [OK]. 2 Selecteer Druk op de knop om [OK] te selecteren en druk op <0> om de verbinding te verbreken.
Opnieuw verbinding maken De camera kan opnieuw verbinding maken met een mediaspeler waarvoor de verbindingsinstellingen zijn vastgelegd. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [ 2 Selecteer Selecteer [ ]. ] (Beelden op DLNA-app. bekijken) en druk op <0>. een verbinding tot stand. 3 Breng Selecteer [Verbinden] en druk op <0>. Selecteer in het bevestigingsscherm [OK].
Instellingen voor meerdere verbindingen vastleggen U kunt maximaal drie verbindingsinstellingen voor mediaspelers vastleggen. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. [ 2 Selecteer Selecteer [ ]. ] (Beelden op DLNA-app. bekijken) en druk op <0>. [Kies instell.]. 3 Selecteer Selecteer [Kies instell.] en druk op <0>. [Ongespec.]. 4 Selecteer Selecteer [Ongespec.] en druk op <0>.
11 Vanuit het scherm Sneltoetsen verbinding maken met een draadloos netwerk Met het scherm Sneltoetsen of Sneltoetsen tijdens weergave kunt u via vastgelegde bestemmingen verbinding met een draadloos netwerk maken. Bestemmingsinstellingen kunnen niet via het scherm Sneltoetsen worden geconfigureerd. Configureer bestemmingsinstellingen via het menuscherm.
Verbinding maken vanuit het scherm Sneltoetsen U kunt het scherm Sneltoetsen gebruiken om toegang te krijgen tot Wi-Fi-functies waarvoor de bestemmingsinstellingen zijn vastgelegd. Er zijn in het scherm Sneltoetsen drie functies beschikbaar: [q] (Verbinden met smartphone), [D] (Afstandsbedien. (EOS Utility)) en [ ] (Beelden op DLNA-app. bekijken). Stel het programmakeuzewiel op een creatieve modus in voordat u deze functies gaat gebruiken. 1 Selecteer [ ].
Verbinding maken vanuit een weergavescherm U kunt het scherm Sneltoetsen ook tijdens de weergave van opnamen gebruiken om toegang te krijgen tot Wi-Fi-functies waarvoor de bestemmingsinstellingen zijn vastgelegd. In het scherm Sneltoetsen tijdens weergave kunnen twee functies worden gebruikt: [z] (Opnamen naar een andere camera overbrengen) en [w] (Uploaden naar webservice). 1 Druk op de knop . Druk tijdens de opnameweergave op de knop . X Het scherm Sneltoetsen wordt weergegeven. [k].
Verbinding maken vanuit een weergavescherm het item waarmee u 3 Selecteer verbinding wilt maken. Selecteer het item waarmee u verbinding wilt maken en druk op <0>. Items waarvoor de bestemmingsinstellingen niet zijn vastgelegd, zijn onbeschikbaar. X Wanneer u [w] (Uploaden naar webservice) selecteert, wordt er een selectiescherm voor webservices weergegeven. Selecteer het item waarmee u verbinding wilt maken en druk op <0>. X Wanneer het scherm [Verzenden naar] (pag.
12 Instellingen beheren 145
Instellingen bekijken/wijzigen Controleer de netwerkinstellingen als volgt. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. het item waarvoor u de 2 Selecteer instellingen wilt bekijken. Druk op de knop of om een item te selecteren en druk vervolgens op <0>. Wanneer u [w] selecteert, wordt er een selectiescherm voor webservices weergegeven. Dezelfde instellingen worden voor elk geselecteerd item weergegeven.
Instellingen bekijken/wijzigen Wanneer de verbinding is verbroken Selecteer de verbindingsbestemming, selecteer [Bekijk/wijzig instellingen] en druk op <0>. Selecteer [Bevestig inst.] en druk op <0> om de instellingen weer te geven.
Instellingen bekijken/wijzigen Instellingen wijzigen Als u instellingen wilt wijzigen, selecteert u [Wijzig inst.] op het scherm [Bekijk/wijzig instellingen] dat op pagina 147 wordt weergegeven. X Een scherm voor het instellen van de verbinding wordt weergegeven. Configureer de verbindingsinstellingen weer aan de hand van de geëigende stappen. De naam van instellingen wijzigen Als u de naam van de instellingen wilt wijzigen, selecteert u [Wijzig naam inst.
Draadloos-netwerkinstellingen wissen Alle draadloos-netwerkinstellingen kunnen via de onderstaande procedure worden gewist. Door de draadloos-netwerkinstellingen te wissen, kunt u voorkomen dat anderen ermee aan de haal gaan wanneer u de camera uitleent. 1 Selecteer [Wi-Fi-functie]. Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] in op [Inschakelen] en selecteer [Wi-Fi-functie]. op de knop . 2 Druk X Het algemene instellingenscherm wordt weergegeven. [Wi-Fi-instellingen wissen].
13 Problemen oplossen Bij gebruik van de camera in ad-hocmodus in combinatie met bepaalde typen computers kan de overdrachtssnelheid zeer traag worden. Voor meer informatie neemt u contact op met uw dealer of dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Foutberichten afhandelen Wanneer of op het LCD-paneel knippert, geeft u het foutbericht op een van de volgende manieren weer. Verhelp vervolgens de oorzaak van de fout aan de hand van de voorbeelden in dit hoofdstuk. Selecteer op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] 9 [Algemene inst.] 9 [Foutdetails] en druk vervolgens op <0>. Selecteer op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi] en druk vervolgens op <0>. Klik op het foutnummer in het volgende diagram om naar de desbetreffende pagina te gaan. 11 (pag.
Foutberichten afhandelen 11: Verb.doel niet gevonden Kijk in het geval van [q] of EOS Remote wordt uitgevoerd. X Maak verbinding met behulp van EOS Remote (pag.37, 78). Kijk in het geval van [l] of de printer is ingeschakeld. X Schakel de printer in. Wordt EOS Utility uitgevoerd? X Als er geen verbinding tot stand kan worden gebracht zelfs als EOS Utility wordt uitgevoerd, moet u EOS Utility opnieuw starten en proberen opnieuw verbinding te maken.
Foutberichten afhandelen Controleren op de DHCP-server Is de DHCP-server ingeschakeld? X Schakel de DHCP-server in. Zijn er genoeg adressen om te worden toegekend door de DHCP-server? X Verhoog het aantal adressen dat door de DHCP-server wordt toegekend. X Verwijder apparatuur met door de DHCP-server toekende adressen van het netwerk om het aantal gebruikte adressen te verminderen.
Foutberichten afhandelen Controleren op de DNS-server Is de DNS-server ingeschakeld? X Schakel de DNS-server in. Zijn de instellingen op de DNS-server voor IP-adressen en bijbehorende namen correct? X Controleer op de DNS-server of de instellingen voor IP-adressen en bijbehorende namen correct zijn. Werkt de DNS-server correct? X Controleer de instellingen van de DNS-server om na te gaan of deze goed werkt als DNS-server. X Vraag zo nodig uw netwerkbeheerder of de DNS-server beschikbaar is.
Foutberichten afhandelen 61: Geselect. SSID LAN network niet gevonden Zijn er obstakels tussen de camera en de antenne van het toegangspunt? X Verplaats de antenne van het toegangspunt zo dat deze duidelijk te zien is vanaf het punt waar u de camera gebruikt (pag.164). Controleren op de camera Zijn de SSID-instelling van de camera en die van het toegangspunt hetzelfde? X Controleer de SSID van het toegangspunt en stel de SSID op de camera overeenkomstig in (pag.68, 116).
Foutberichten afhandelen 63: Wireless LAN-verificatiefout X X X X Zijn de camera en het toegangspunt zo ingesteld dat ze dezelfde verificatiemethode gebruiken? De camera ondersteunt de volgende verificatiemethoden: [Open systeem], [Shared Key], [WPA-PSK] en [WPA2-PSK] (pag.68, 116). Wanneer u in infrastructuurmodus een AirPort voor communicatie gebruikt, wordt [Open systeem] niet ondersteund. Configureer een [Shared Key] op de camera (pag.68, 116).
Foutberichten afhandelen De draadloos-netwerkverbinding is om een of andere reden verbroken en kan niet worden hersteld. X Deze reden kan onder andere zijn: te intensief gebruik van het toegangspunt door een ander apparaat, een magnetron of soortgelijk apparaat dat in de buurt van het toegangspunt wordt gebruikt (verstoring van IEEE 802.11b/g/n (2,4-GHz band)) of invloed van regen of hoge luchtvochtigheid (pag.164).
Foutberichten afhandelen 69: Meerdere wireless LAN-terminals gevonden. Kan geen verbinding maken. Start opnieuw. Er wordt verbinding gemaakt door andere toegangspunten in PBCmodus (Pushbutton Connection) van WPS (Wi-Fi Protected Setup). X Wacht even voordat u verbinding maakt of probeer verbinding te maken in de verbindingsmodus met PIN-code (PIN-modus) (pag.62, 111). 91: Andere fout Er heeft zich een probleem voorgedaan met een ander foutnummer dan 11 - 69. X Schakel de camera uit en dan weer in.
Foutberichten afhandelen Controleer of het mapnummer van de camera waarnaar u de gegevens wilt verzenden 999 is en of het bestandsnummer 9999 is. X Map- of bestandsnamen worden niet automatisch gemaakt. Vervang de kaart in de camera waarnaar u de gegevens wilt verzenden. Probeer vervolgens de gegevens opnieuw te verzenden. Functioneert de kaart goed? X Vervang de kaart in de camera waarnaar u de gegevens wilt verzenden. Probeer vervolgens de gegevens opnieuw te verzenden.
Foutberichten afhandelen 108: Verbinding verbroken Heeft de doelcamera de verbinding verbroken? X Controleer de verbindingsstatus en maak opnieuw verbinding met de camera's. 109: Er is een fout opgetreden Er is bij de verbinding tussen de camera's een probleem opgetreden met een andere omschrijving dan fout 101 tot en met 108. X Maak opnieuw verbinding met de camera's. 121: Onvoldoende vrije ruimte op server De doelwebserver beschikt over onvoldoende vrije ruimte.
Foutberichten afhandelen 125: Controleer de netwerkinstellingen Is er verbinding met het netwerk? X Controleer de verbindingsstatus van het netwerk. 126: Kon geen verbinding maken met server Er wordt onderhoud gepleegd aan CANON iMAGE GATEWAY of de belasting is tijdelijk geconcentreerd. X Probeer later opnieuw verbinding te maken met de webservice. 127: Er is een fout opgetreden Tijdens het verbinden met de webservice heeft zich een ander probleem voorgedaan dan foutmelding 121 t/m 126.
Problemen oplossen Raadpleeg bij problemen met de camera eerst dit gedeelte Problemen oplossen. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw dealer of Canon Service Center. Een computer, printer, GPS-ontvanger of ander apparaat kan niet worden gebruikt met een verbinding via kabel. Stel [Wi-Fi] in op [Uitschakelen].
Opmerkingen draadloos netwerk Als de transmissiesnelheid afneemt, de verbinding wordt verbroken of andere problemen optreden bij het gebruik van een camera met een draadloos netwerk, kunt u de volgende suggesties voor oplossingen proberen. Installatielocatie van het toegangspunt en de antenne Bij gebruik binnenshuis installeert u het apparaat in de kamer waar u opnamen maakt. Plaats het apparaat hoger dan de camera.
Opmerkingen draadloos netwerk Beveiliging De radiogolven van een draadloos netwerk kunnen gemakkelijk worden onderschept. Daarom raden we u aan de communicatie met encryptie in de instellingen van het toegangspunt te activeren. Aansluiting via een interfacekabel Wanneer [Wi-Fi] op het tabblad [53] is ingesteld op [Inschakelen], wordt de interfacekabelverbinding uitgeschakeld. Stel deze optie in op [Uitschakelen] en sluit vervolgens een interfacekabel aan.
Netwerkinstellingen controleren Windows Klik op de knop [Start] 9 [All Programs/Alle programma's] 9 [Accessories/Bureau-accessoires] 9 [Command Prompt/ Opdrachtprompt]. Typ ipconfig/all en druk op de toets. Het IP-adres dat aan de computer is toegewezen wordt samen met het subnetmasker, de gateway en de DNS-serverinformatie weergegeven.
14 Referentie 169
Specificaties 9Draadloos netwerk Compatibiliteit met standaarden: IEEE 802.11b IEEE 802.11g IEEE 802.11n Overdrachtsmethode: DS-SS-modulatie (IEEE 802.11b) OFDM-modulatie (IEEE 802.11g, IEEE 802.
Index A Afdrukken..................................45, 87 Android..................................... 32, 55 B K Kabel .............................................. 17 M MAC-adres ........... 56, 76, 94, 95, 106 Bediening op afstand ......................93 Mediaspeler.................................. 131 Bijnaam ...........................................12 Mediaspelers registreren.............. 136 C Camera access point modus ... 33, 46 Camera's registreren ......................
Index T Toegangspunten registreren...........55 Toetsenbord....................................14 U Uitschakelen ...................................15 V Verbinding maken met een smartphone...............................31, 75 Verbindingsmethode met PIN-code..........................62, 111 Verborgen modus .....57, 62, 107, 111 W Wi-Fi Protected Setup.............56, 106 WPS........................................
CANON INC. 30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan Europa, Afrika & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland Raadpleeg uw garantiekaart of ga naar www.canon-europe.com/Support voor informatie over het dichtstbijzijnde Canon-kantoor Dit product en de hieraan gekoppelde garantie worden in landen in Europa geleverd door Canon Europa N.V. CEL-ST6UA283 © CANON INC.