Operation Manual
Table Of Contents
- EOS 7D Mark II
- Inleiding
- Aan de slag
- De accu opladen
- De batterij plaatsen en verwijderen
- De kaart plaatsen en verwijderen
- De camera inschakelen
- Datum, tijd en tijdzone instellen
- De taal van de interface selecteren
- Een objectief bevestigen en verwijderen
- Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het objectief
- Basisbediening
- Quick Control voor opnamefuncties
- Menugebruik
- Voordat u begint
- Het raster weergeven
- De digitale waterpas weergeven
- Instellen van de zoekerinformatiedisplay
- Help
- Foto's maken met basisfuncties
- De AF- en transportmodi instellen
- Opname-instellingen
- Kaart selecteren voor opname en weergave
- De opnamekwaliteit instellen
- De ISO-snelheid instellen
- Een beeldstijl selecteren
- De witbalans instellen
- Helderheid en contrast automatisch corrigeren
- Ruisreductie instellen
- Lichte tonen prioriteit
- Correctie van helderheid randen en chromatische afwijkingen
- Flikkeren verminderen
- GPS-instellingen
- Geavanceerde functies
- Opnamen maken met het LCD- scherm (Live view-opnamen)
- Movie-opname
- Opnamen weergeven
- De instructiehandleidingen op de dvd-rom weergeven/Opnamen downloaden naar een computer
119
In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens
in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of
gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting
te bepalen. Deze methode heet handmatige belichting.
* <a> staat voor Manual (handmatig).
1
Stel het programmakeuzewiel in
op <a>.
2
De ISO-snelheid instellen (pag. 97).
3
Stel de sluitertijd en het diafragma in.
Draai aan het instelwiel <6> om de
sluitertijd in te stellen.
Draai aan het instelwiel <
5
> om het
diafragma in te stellen.
Indien het niet kan worden ingesteld, zet u de
<
R
>-schakelaar naar links en draait
u aan het instelwiel <
6
> of <
5
>.
4
Stel scherp op het onderwerp.
Druk de ontspanknop half in.
De belichtingsinstelling wordt weergegeven in
de zoeker en op het LCD-paneel.
Rechts in de zoeker geeft de indicator
voor belichtingsniveau < > aan hoever
het huidige belichtingsniveau afwijkt van
het standaardbelichtingsniveau < >.
5
Stel de belichting in en maak de opname.
Controleer de indicator voor het belichtingsniveau
en stel de sluitertijd en het diafragma in.
Wanneer het belichtingsniveau +3 t/m -3
stops van het standaardbelichtingsniveau
afwijkt, wordt aan het einde van de
indicator voor belichtingsniveau < >
of < > weergegeven.
a:
Handmatige belichting
Sluitertijd
Diafragma
Helder
Donker
Standaard-
belichtingsindex < >