Operation Manual

Table Of Contents
14
Omgaan met de camera
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel
deze niet bloot aan fysieke schokken.
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem
direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera
per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een schone, droge
doek als er waterspatten op zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met
een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht.
Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden,
zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van
apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische
velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen.
Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die
in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer de camera
nooit zelf te demonteren.
Blokkeer het spiegelmechanisme niet met uw vinger of iets anders. Als u dit
toch doet, kan er een storing worden veroorzaakt.
Gebruik een blaasbuisje om stof van de lens, zoeker, reflexspiegel of het matglas te
blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van
hardnekkig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Verwijder het matglas uitsluitend om dit te vervangen. Raak het matglas niet
met blote handen aan als u dit vervangt. Gebruik het speciale gereedschap
dat is meegeleverd bij het vervangbare matglas (afzonderlijk verkrijgbaar).
Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan.
Als u dat wel doet, kunnen de contactpunten gaan roesten. Roest op de
contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert.
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving
terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige
delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten
plastic tas te plaatsen. Zorg ervoor dat de camera is aangepast aan de
hogere temperatuur voordat u de camera uit de tas haalt.
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt
u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert
u het objectief, de kaart en de accu uit de camera. Wacht tot de condens is
verdampt voordat u de camera gebruikt.
Verwijder de accu en berg de camera op een koele, droge en goed geventileerde plaats
op als u de camera gedurende langere tijd niet gaat gebruiken. Ook als de camera is
opgeborgen, moet u de ontspanknop zo nu en dan enkele malen bedienen om te
controleren of de camera nog goed functioneert.
Vermijd opslag op plaatsen waar chemicaliën worden gebruikt die oxidatie
en corrosie veroorzaken, zoals in een laboratorium.
Tips en waarschuwingen voor het gebruik